De werkgroep “Politiek en Defensie & Veiligheidstechniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep heeft onderstaande opmerkingen en vragen over de discussienota van de Europese Commissie over de toekomst van de Europese Defensie van 7 juni 2017 en de kabinetsappreciatie van deze nota van 16 juni 2017. Deze zijn opgesteld op basis van openbaar beschikbare stukken en kennis en ervaring op het gebied van defensie- technologie. De opmerkingen en vragen betreffen uitsluitend technologische of daarmee verband houdende aspecten.

1. Algemeen
De werkgroep sluit zich aan bij het commentaar  van de Federation of European Defence Technology Associations (EDTA,). In aanvulling daarop vindt u hier specifiek Nederlandse aspecten. Dit is tevens een reactie op de kabinetsappreciatie.

Veruit het belangrijkste aspect van de discussienota is het in Europees verband ontwikkelen en verwerven van materieel. In scenario A blijft de samenwerking min of meer hetzelfde als nu. In scenario B en C ontstaat er een grotere rol voor de Europese Commissie en (nieuwe) Europese instituties. In scenario B vooral coördinerend en in scenario C met meer beslissingsbevoegdheid.

2. Harmonisatie van eisen en synchronisatie van planning
Om scenario B and C te laten functioneren is het noodzakelijk plannen voor nieuwe capaciteiten inhoudelijk en qua planning op elkaar aan te passen. De Nederlandse rol daarin is per definitie beperkt, aangezien 26 of 27 lidstaten hierin een rol spelen inclusief de grote Europese landen. Formeel blijven de landen uiteraard geheel zelf beslissen en vindt geen soevereiniteitsoverdracht plaats, maar de nadrukkelijke noodzaak van synchronisatie en harmonisatie heeft gevolgen voor de nationale beslissingsmacht en keuzemogelijkheden.

De EDTA (zie bijlage) stelt in haar commentaar voor om een communautair bureau in te richten dat verwervingsplannen bestudeert en aanbevelingen voor synchronisatie en harmonisatie doet. Dit is ook vanuit Nederlandse optiek zinvol.

Een Europees harmonisatie en synchronisatiebureau kan in het Nederlandse belang zijn om een goede balans in Europa te creëren. Dit is een kans om een level playing field voor defensie te creëren. Als Nederland nadrukkelijk betrokken is bij zo’n bureau kan effectiever zicht worden gehouden op de ontwikkelingen in andere landen en aansluitingsmogelijkheden daarop dan mogelijk is in bilaterale of regionale verbanden. Het is ook een kans voor de Nederlandse technologiesector en industrie om effectiever aan aanbestedingen mee te kunnen doen.

3. Asynchrone capaciteitsontwikkeling en de rol van Nederlandse bedrijven
Grote capaciteiten zoals schepen en vliegtuigen worden traditioneel als geheel aanbesteed en door grote bedrijven als hoofdaannemer (OEM) uitgevoerd. Zulke OEMs zijn er in Nederland niet, m.u.v. Damen/Schelde. Wel zijn er in Nederland een groot aantal grote en kleine bedrijven die uitstekende prestaties[1] leveren op (sub)systeemniveau. Dit varieert van Thales Nederland op radartechnologie-gebied tot (bijvoorbeeld) VABO composites dat geavanceerde composiet constructies voor schepen maakt.

OEM’s in grote landen hebben de onwillekeurige neiging om - ondanks aanbestedingsregels - goede subsystemen niet ver van huis te zoeken.. Dat vermindert de kansen voor Nederlandse bedrijven als in scenario B en C een consolidatie van grotere bedrijven optreedt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen

Een alternatieve manier bij de bouw van grote capaciteiten is (sub)systemen modulair en onafhankelijk van het hoofdsysteem te ontwikkelen. Deze vorm van asynchrone[2] ontwikkeling is door Denemarken vervolmaakt in de Iver Huitfeldt klasse fregatten. Losse modules (bijv. complete radarsystemen en raketlanceerinstallaties) kunnen in hun geheel worden vervangen door nieuwe systemen of overgeplaatst naar een nieuw schip. Ook de geïntegreerde mast van de Nederlandse OPVs en Zr.Ms. Karel Doorman is volgens dit principe ontwikkeld. Als deze modulaire ontwikkeling in het harmonisatie en synchronisatieproces wordt opgenomen biedt dit meer kansen voor de Nederlandse technologiesector.

Het verdient aanbeveling om bij scenario’s B en C te streven naar asynchrone ontwikkeling en modulaire bouw. Als dit concept in het Europese harmonisatie en synchronisatieproces wordt opgenomen biedt dat kansen voor de Nederlandse technologiesector en defensiegerelateerde industrie.

4. Specialisatie in de Europese Defensie technologische en industrie (EDTIB)
Naarmate Europese instituties, harmonisatie en synchronisatie in scenario B en C een grotere rol krijgen zal de neiging om grootschaliger in te kopen ook groter worden. Niet alle bedrijven en kennisinstituten in alle lidstaten zullen deze concurrentieslag overleven. Onvoldoende competitieve Nederlandse bedrijven en kennisinstituten zullen het in een bredere markt moeilijk krijgen. Bedrijven en organisaties die in een Europese technische niche actief en concurrerend zijn krijgen echter meer kansen dan nu.

Het is daarom van belang om de Defensie Industrie Strategie aan te passen aan deze ontwikkeling en (nog) sterker dan nu een focus te leggen op bijzondere Nederlandse technische capaciteiten. Ook als dat nu (nog) geen winnaars zijn maar wel in een economisch kansrijk technologiegebied.
In het Nederlandse beleid zou bovendien speciale aandacht moeten worden gegeven aan grote(re) Nederlandse bedrijven die complete systemen kunnen leveren en daarbij in Europa technisch en commercieel competitief zijn. Te denken valt aan KPN (cyber) en Damen (marineschepen).

In aanvulling op technologiegebieden genoemd in de Defensie Industrie Strategie[3] zijn er bestaande technologiegebieden[4] waarin Nederland technologisch goed in is en economisch competitief kan zijn:  (1) marineschepen, onderzeeboten en (sub)systemen (radar, batterijen, kwetsbaarheids-reductie en bemanningsreductie), (2) vliegtuigonderdelen, (3) Militaire voertuigen en automotive (sub)systemen.

De technologie verandert snel. Nieuwe technologiegebieden[5] van groot belang voor defensie waarop Nederlandse instituten en industrie goed in kan worden of al goede resultaten hebben bereikt: (1) Artificial intelligence, (2) Mission critical ICT, Intel ICT, (3) nanotechnologie, (3) Quantum computing, (4) Neurotechnologie (o.a. Brain-machine communicatie), (5) Directed energy weapons, (6) Duurzame technologie.

 

_____________________________
Den Haag,  17 augustus 2017
Meer informatie vindt u op de webpagina van de werkgroep Politiek en Defensie & Veiligheidstechniek
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E:dv@kivi.nl of T: 071 7113973

Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden. Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaard geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Foto: Ministerie van Defensie.

 

_____________________________
[1]  KIVI is als beroepsvereniging geheel onafhankelijk van subsidies of advertentie-inkomsten. Voorbeelden zijn uitsluitend op basis van technische merites gegeven.
[2]  "Naval Combat System Development in the Future" pag. 6; Jan Wind and Paul Rouffaer; CPM Forum Magazine (Germany), November 2004; Marineblad (Nederland), December 2004
[3]  Geactualiseerde Defensie Industrie Strategie van 10 december 2013. Hierin zijn genoemd: (1) systeem- ontwerp- en integratie, (2) sensoren en informatieverwerking, (3) geavanceerde materialen, (4) simulatoren en trainingsystemen, (5) cyberdefence.
[4] Voorbeelden betrokken organisaties bestaande technologiegebieden: (1) Marineschepen en onderzeeboten: Marinebouw Cluster; (sub)systemen (radar: Thales, ship-control: RHMarine, batterijen: TNO - Delft, kwetsbaarheids-reductie en bemanningsreductie: DMO, TNO), (2) vliegtuigonderdelen: Stork, Fokker en MKB, (3) Automotive: DAF-trucks en Brainport regio.
[5]  Voorbeelden betrokken organisaties nieuwe technologiegebieden:  (1) Artificial intelligence: UvA, (2) Mission critical systems, intel ICT: JIVC/Defensie, Fox-IT, (3) Nanotechnologie: o.a. MESA+ centrum UTwente, TNO-Delft, (3) Quantum computing: TU-Delft, QuTech Delft, (4) Neurotechnologie: o.a. BPRC, TNO, (5) Directed energy weapons: TNO, Thales, (6) Duurzame technologie: Energiesector.

 

 

 

web stats