De werkgroep “Politiek en DV techniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep Politiek en DV techniek heeft onderstaande vragen en opmerkingen over DMP-A voor een Initiële Counter-Unmanned Aircraft Systems capaciteit gepubliceerd door de Staatssecretaris van Defensie op 12 mei 2020. Het commentaar is opgesteld op basis van openbaar beschikbare informatie en kennis en ervaring op het gebied van defensietechnologie. 

Deze behoeftestelling van Defensie betreft middelen voor de bescherming tegen de toenemende dreiging van kleine drones (tot 20 kg). De werkgroep onderschrijft dat de algemene beschikbaarheid en de mogelijkheden van dit soort kleine drones snel toenemen. De kosten zijn laag en ze zijn door tegenstanders en terroristen gemakkelijk in te zetten. Voor spionage en voor conventionele kinetische aanvallen, maar ook CBRN aanvallen zijn denkbaar. 

Nieuwe technologie noodzakelijk en kort cyclisch
Geschikte middelen om onze eenheden, vitale infrastructuur, maar ook onze burgers tegen kleine drones te beschermen zijn er eigenlijk nog niet. De afgelopen jaren zijn er diverse stimuleringsprojecten geweest. Deze SBIR, NTP en CODEMO subsidies hebben technisch interessante concepten, maar geen inzetbare producten opgeleverd. Deze nieuwe behoeftestelling lijkt de werkgroep daarom ook van groot belang. 
Het is hierbij wel vreemd dat op pagina 2 het “van de plank” principe weer wordt aangehaald. Dit soort systemen zijn er immers nog niet. Kopen van de plank is dan niet mogelijk en zelf laten ontwikkelen noodzakelijk.

Voor effectief uitvoeren van operaties is digitale integratie van de nieuwe systemen in de commandostructuur van groot belang. Een helder beleid op het gebied van informatietechnologie en een goede technische structuur zijn daarvoor noodzakelijk. In de A-brief wordt integratie op basis van de TEN/Foxtrot standaarden alleen als voorbeeld genoemd, terwijl het zuiver nationale GrIT project door Defensie wordt heroverwogen. Verder wordt gestreefd naar internationale samenwerking en standaardisatie. Deze eisen en voornemens lijken strijdig en belemmerend voor de interoperabiliteit.

De ontwikkelingen op het gebied van drone-bestrijding gaan zeer snel. Als er goed-werkende concepten zijn ontwikkeld zal een verdere stroomversnelling niet uitblijven. Concepten en producten zullen zeer snel verouderen. Kort cyclische ontwikkeling en een relatief zeer korte geplande gebruiksduur is daarom essentieel om over relevante beschermingsmiddelen te kunnen blijven beschikken. In het DMP-A is niet helder of de eerste apparatuur die in 2022 zal worden geïntroduceerd planmatig tot 2035 of daarna in gebruik zal blijven. 

Innovatiepartnerschap
Effectieve samenwerking met kennisinstituten en bedrijven in de gouden driehoek om de dreiging en oplossingsmogelijkheden bij elkaar te brengen is een uitstekend manier om tot goede systemen te komen. Ook het Concept Development & Experimentation (CD&E) concept is hier als het ware voor uitgevonden. Echter alleen als er voor deelnemende bedrijven aan het eind van de gezamenlijke ontwikkeling ook een redelijke kans op productie en levering bestaat. Als ingebrachte- en ontwikkelde kennis en ideeën voor een productieopdracht met concurrenten wordt gedeeld, zal het risico voor deelname van bedrijven te groot zijn. 
Sinds 2015 is het voor dit doel mogelijk om een innovatiepartnerschap-overeenkomst af te sluiten. In februari 2019 heeft de staatssecretaris toegezegd met dit instrument uit de aanbestedingswet te gaan experimenteren. 

Financiering volgens het INNOFIN concept
De potentiële wereldwijde markt voor systemen, die beschermen tegen kleine drones, is enorm. Als deze door Nederlandse bedrijven in samenwerking met kennisinstituten succesvol worden ontwikkeld en nationaal worden afgenomen zijn de exportkansen groot. Dit betekent dat private investeerders bijzonder geïnteresseerd zullen zijn om in deze technologie en producten te participeren. Zeker als Defensie daarbij door o.a. CD&E een risicobeperkende rol speelt. Dit is een typisch voorbeeld van een project, dat past in het concept van innovatieve financiering voor technologieontwikkeling. Indien goed toegepast zou Defensie de investering in de ontwikkeling van deze systemen niet hoeven te betalen.

Nationale veiligheid
Bij een reguliere aanbesteding dienen zich mogelijk kandidaat leveranciers aan, die vanuit de optiek van nationale veiligheid ongewenst zijn. Wereldwijd werken immers vele overheden en bedrijven aan dit soort middelen. Kennis van en toegang tot capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht van bepaalde buitenlandse partijen kan ongewenst zijn.
Deze ontwikkelingen zijn van groot belang voor de nationale veiligheid. Om deze optimaal te beschermen zou aanbesteding onder VWEU art. 346 mogelijk zijn. 

 

_____________________________
Den Haag, 29 mei 2020
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: politiektechniek@kividv.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen?  Meld u aan via deze link.
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden.
Als onderdeel van de beroepsvereniging KIVI is de werkgroep onafhankelijk van politieke partijen, overheden en bedrijven. 
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Video: Ardore Photography (CC BY 3.0)

 

 

web stats