Op 25 mei heeft voorzitter van DV - KTZ bd Jan Wind - vanuit KIVI reactie mogen geven in de Tweede Kamer op de Defensienota 2018 en de antwoorden op de eerder gestelde vragen over deze nota n.a.v. het rondetafelgesprek eerder dit jaar.

 

Zijn betoog luidde:

Voorzitter,

Hartelijk dank dat de werkgroep van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs vandaag ook een reactie mag geven op de Defensienota en de antwoorden op de daarover gestelde vragen.

Technologie en daarvan afgeleid materieel zijn een heel belangrijk aspect voor defensie. Een belang dat voortdurend groeit. Zonder up-to-date materieel is overwicht op een tegenstander immers niet mogelijk. Voortdurend worden er nieuwe technische mogelijkheden ontwikkeld die Defensie kan benutten, maar ook bedreigingen waarop Defensie een antwoord moet vinden.

Ik wil graag een paar belangrijke onderwerpen met betrekking tot technologie aanstippen:

De antwoorden van de minister op de vragen over de investeringsquote en het kopen-van-de-plank beleid zijn bemoedigend. Het zou mooi zijn als de investeringsquote aan het eind van deze kabinetsperiode inderdaad oploopt tot 27%.

Minder bemoedigend is, dat het naar verwachting de komende tijd moeilijk zal blijven om militair personeel te vinden. Vooral technici. Het lijkt daarom verstandig om materieel te kiezen waarvoor weinig of geen mensen nodig zijn. Ook om redenen van veiligheid biedt een lagere personele inzet vaak voordelen. Bovendien is het met deels onbemande wapensystemen gemakkelijker om een militair overwicht te realiseren. Uiteraard altijd onder betekenisvolle menselijke controle.

De minister geeft aan dat het toekomstige M-fregat een goed voorbeeld is van Europese samenwerking waarbij toch artikel 346 wordt gehanteerd. Marinebouw is een bijzondere niche waarin Nederland excelleert ten opzichte van de andere Europese landen. Het lijkt ons verstandig om parallel aan verdere Europese integratie andere niches te zoeken en daar dezelfde strategie te volgen. Dit past goed in de aangekondigde herijking van de Defensie Industrie Strategie.

De bewindslieden geven aan dat het extra budget slechts een goede start is. Er is meer nodig om de slagkracht op peil te krijgen. De werkgroep is van mening dat - naast verdere verhoging van het budget - onderzocht zou kunnen worden of een moderne economische benadering een effectievere inzet van het beschikbare budget mogelijk maakt. In de meeste andere sectoren van de economie zijn alternatieve financieringsvormen heel gebruikelijk.

 

Ten slotte wil ik graag aandacht besteden aan duurzaamheid. Een onderwerp waar Defensie geen natuurlijke band mee heeft. De minister verwijst naar de Operationele Energie Strategie, waarin beleidsdoelen voor 2030 en 2050 staan. Deze strategie is echter vóór het akkoord van Parijs opgesteld. Sindsdien is de energietransitie versneld en nog veel meer in de publieke belangstelling gekomen. Het verdient aanbeveling hierop te anticiperen bij de verwerving en bouw van de nu aangekondigde grote projecten. Deze gaan immers tot 2060 of later mee. De beschikbaarheid van fossiele brandstof zal tegen die tijd heel anders zijn dan nu.

Dank u wel.

Position paper defensienota