Geotechniek 2006, nr. 3

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na -  alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Werkgroep 5 TC 189

J. Breen, Geotechniek/Geokunst 2006, nr. 3, p 75

Binnen de Europese normalisatiecommissie CEN/TC 189 behandelt Werkgroep 4 de normen die gaan over de duurzaamheid van Geokunststoffen. De werkgroep was in het verleden louter gericht op geotextielen, de laatste jaren zijn ook PE, PVC bitumen en minerale barrièrelagen (bentonietmat) beschouwd. In de nabije toekomst zal ook de langetermijn (> 25 jaar) levensduur een belangrijk item zijn.

Snelwegverbreding met geokunststoffen meest kosteneffectief

M. Duskov, P.H. Waarts, Geotechniek/GeoKunst 2006, nr. 3, p 73

De initiële kosten van verbreding van een autosnelweg zijn met de conventionele consolidatieversnellende methoden ongunstiger dan waar in de normale praktijk van wordt uitgegaan. Dit wordt veroorzaakt doordat de kosten voor de langdurig noodzakelijke verkeersmaatregelen niet worden meegenomen. Deze kunnen 15% van de initiële kosten bedragen.

Geotextiel-ommantelde zandpalen als fundering voor Bastions in Houten (1)

C. Brok, A. Kleinjan, Geotechniek/GeoKunst 2006, nr. 3 p 70

Op de Vinex-locatie in Houten zijn twee grondwallen gebouwd voor de landschappelijke inpassing. Deze twee bastions zijn gebouwd met toepassing van geotextiel-omhulde zandpalen en grondwapening. In deze eerste aflevering wordt de afweging gemaakt tussen maatregelen om aan de restzettingseis te voldoen.

Pluspaal, de nieuwe lichte prefab heipaal

D.A. Hordijk, O.H.J. de Kok, G.J. Klösters, Geotechniek/Advertorial 2006, nr. 3 p 62

Eigenlijk is het vreemd dat heipalen altijd in massief beton worden uitgevoerd. Voor de dimensionering van prefab heipalen is niet de eindsituatie, maar het inbrengen in de grond bepalend. Uit constructief en gewichtsoogpunt is een holle, met EPS gevulde paal een goed alternatief, de zogenaamde Pluspaal.

Uitvoering van de sandwichwand onder Amsterdam Centraal Station

J.C.W.M. de Wit, P.J. Bogaards, O.S. Langhorst, R.D. Essler, J. Maertens, B.K.J. Obladen, C.F. Bosma, J.J. Seuwaegen, H. Dekker, Geotechniek 2006, nr. 3 p 54

Als onderdeel van de bouw van het metrostation CS van de Noord/Zuidlijn wordt onder het treinstation Amsterdam CS een bouwkuip aangelegd. Deze bouwkuip wordt geconstrueerd met een zogenaamde sandwichwand. Dit is een samengestelde wand bestaande uit twee rijen Tubex-palen met daartussen een lichaam van jetgroutkolommen. Voor de beheersing van de uitvoering van het werk speelt de ‘observational method’ een wezenlijke rol. Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van (monitor)informatie over de uitvoering van de reeds gemaakte onderdelen ten behoeve van de nog te maken onderdelen. Na uitvoering van het merendeel van de groutkolommen is gebleken dat deze intensieve procesbeheersing zijn vruchten afwerpt.

Aanleg van een baggerspeciedepot in het Hollandsch Diep te Moerdijk

M.P. Rooduijn, L.W.A. Zwang, Geotechniek 2006, nr. 3 p 48

In het Hollandsch Diep wordt een 45 meter diep baggerspeciedepot aangelegd met een inhoud van 10 miljoen m3. Voor het ontwerp is in het bijzonder gekeken naar de bodemopbouw op de locatie. In de eerste plaats is deze van belang voor een inzicht in de grondbalans. Hiervoor is de bodemopbouw van de depotlocatie driedimensionaal in beeld gebracht. Meer in detail is verder nagegaan of de vrijkomende klei kwantitatief en kwalitatief voldoende is voor de taludbekleding van de ringdijk. Inzicht in de dichtheid van het zand in de ondergrond is van belang om de kans op zettingsvloeiingen te kunnen inschatten. De stabiliteit van de ringdijk is bepaald met Plaxis en MStab en getoetst aan de VTV 2004.

Geohydrologische getijdenanalyse voor het ontwerp van de kademuur voor Euromax

M. Bonte, P. Wernsen, Geootechniek 2006, nr. 3, p 40

Een belangrijke randvoorwaarde voor het ontwerp van een kademuur is het hydraulische verval over de constructie. Voor het ontwerp van de kademuur voor de Euromax-containerterminal is het verval berekend met het numerieke grondwatermodel MODFLOW. De resultaten van de numerieke berekening worden vergeleken met die van analytische methoden uit de CUR-handboeken Damwandconstructies en Kademuren, alsmede die uit de EAU 1996. Uit de vergelijking blijkt dat onder bepaalde omstandigheden het verval met de analytische methoden wordt onderschat. De verschillen zijn terug te voeren op de bodemopbouw, de grondwaterstroming uit het achterland, en details van de constructie. Opmerkelijk is het verschil in resultaten van de methoden uit de CUR-handboeken en die van de EAU 1996.

Ongedraineerde stabiliteitsanalyse

E.J. den Haan, Geotechniek 2006, nr. 3, p 32

Stabiliteitsanalyse van grondlichamen vindt in Nederland bijna uitsluitend plaats met de gedraineerde methode (meestal de methode "Bishop" in combinatie met c' en j'). De aanname van volledige drainage tijdens een bezwijkproces in slappe grond is echter een utopie. Het gaat erom die methode te gebruiken die het proces van bezwijken het beste beschrijft. Dit artikel betoogt dat ongedraineerd rekenen een veilige aanpak levert, ook in slappe grond, fysisch meer bevredigend is en bovendien in de rest van de wereld een standaardmethode is. De ongedraineerde methode heeft dan ook de potentie om de gedraineerde methode geheel te vervangen.

Omgaan met risico's bij de renovatie van het Nieuwe Rijksmuseum

A.M. de Roo, H.D. Netzel, P.J.M. den Nijs, Geotechniek 2006, nr. 3, p 24

Het Rijksmuseum in Amsterdam ondergaat een grote renovatie om het te laten voldoen aan de huidige eisen voor moderne musea. Het ontwerp van de architecten Cruz en Ortiz introduceert een aantal serieuze ontwerpproblemen, met name bij de uitvoering van de ondergrondse constructieonderdelen op korte afstand van de bestaande fundering. Er is een systematische aanpak gevolgd om de geotechnische risico’s in beeld te brengen. De geotechnische voorspellingen en analyses uit het ontwerp zijn in een monitoringsplan vertaald. De doelstelling van de monitoring is het kunnen volgen van de ontwikkeling van mogelijke vervormingen, trillingen en veranderingen van de grondwaterstanden.