Geotechniek 2007, nr. 1

Duurzaamheid van een zandbentonietpolymeergel - een evaluatie van opgegraven lagen Trisoplast uit oude bovenafdichtingen

H. Mulleneers, E. Timmermans, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 68

De waterdoorlatendheid van minerale afdichtlagen kan in de loop der tijd toenemen door verouderingsprocessen, bijvoorbeeld uitdroging en aantasting door wortelgroei. Om te toetsen of Trisoplast® minder gevoelig is voor deze effecten dan traditionele minerale afdichtingen zijn opgravingen gedaan van tussen 1995 en 2001 aangebrachte afdichtingslagen. Gebleken is dat de functionele eigenschappen, met name de waterdoorlatendheid, in de loop van de jaren niet zijn veranderd. 

Geokunststoffen: van Zeebrugge tot Yokohama

M. Broens, W. Voskamp, A. Bezuijen, M. Nods, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 66

Van 18-22 september 2006 vond in Yokohama de 8e International Conference on Geosynthetics plaats. Vertrouwde onderwerpen als bentonietmatten in stortplaatsen, funderingswapening, drainage, filters, modellering, gewapende grond, seismisch gedrag en dammen op slappe grond kwamen aan de orde. Dichter bij huis organiseerde NGO op 20 oktober 2006 in Zeebrugge in samenwerking met de Belgian Geosynthetics Society (BGS) een lezingendag. Deze dag stond in het teken van het gebruik van geokunststoffen in de waterbouw op het gebied van waterwegen, oeverbekledingen, dammen en dijken. 

Waterdichtheid van diepwanden

R. Elprama, G. Hannink, V.M. Thumann, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 56

De drie bouwputten van de RandstadRail-tunnel in Rotterdam, de startschacht, station Blijdorp en de ontvangstschacht zijn uitgevoerd met diepwanden tot NAP–42,5 m tot in de Formatie van Kedichem. De waterdichtheid van deze diepwanden is bepaald met behulp van tweetraps pompproeven. De proeven tonen aan dat 500 dagen een veilige waarde is voor de hydraulische weerstand van de betreffende diepwanden. Aanbevolen wordt om bij de controle van de waterdichtheid van diepwanden in vergelijkbare ondergrondconditie de tweetraps procedure te volgen. 

De stabiliteit van bouwputten in onverzadigde gronden

M. de Vos, V. Whenham, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 50

In een WTCB-onderzoek is aandacht geschonken aan de impact van de niet-verzadigde toestand van de grond op de stabiliteit van taluds. In het proefstation te Limelette is een experimentele bouwput gerealiseerd in de gedeeltelijk verzadigde leemgrond. Na het uitgraven werd de stabiliteit opgevolgd met metingen van de zuiging, het watergehalte en de verplaatsing. De eerste afschuivingen ontstonden op het ogenblik dat de zwakste zuiging optrad. Als middel om de zuiging in de ondergrond te behouden, is de doeltreffendheid van een kunststoffolie getest. Hieruit wordt een aantal eisen aan de folieconstructie afgeleid. 

Uitvoering van een bouwput met SCB-wanden in het centrum van Tilburg

R.J. Schippers, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 44

Bij de aanleg van een ondergrondse parkeergarage in Tilburg zijn Spanwanden® van 18 m lang afgehangen in een cementbentonietwand van 54 m diep. Dit tweede artikel over dit project behandelt de uitvoering. De stabiliteitseigenschappen van de sleuf waren maatgevend voor de logistiek. Vanwege de beperkte dikte van 0,8 m is veel aandacht besteed aan de verticaliteit ten einde een goede aansluiting van de panelen te waarborgen. Voor aanvang is uitgebreid onderzoek gedaan naar de eigenschappen van het cementbentonietmengsel zoals het vloeigedrag, de verhardingssnelheid en de eindsterkte. De hechting van het mengsel aan de Spanwand® is apart onderzocht in verband met de verwijdering daarvan van de in het zicht komende binnenzijde van de damwand. 

Een Delftse School?

A. Verruijt, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 40

Naar aanleiding van de presentatie van het boek met de belangrijkste artikelen van Professor De Josselin de Jong rees bij de redactie van Geotechniek de vraag of er wellicht sprake was, of is, van een Delftse School, waarbij de gedachte dan is dat het werk volgens die Delftse School zich zou moeten onderscheiden van het werk in de rest van de wereld. De redactie heeft aan Arnold Verruijt, emeritus hoogleraar Grondmechanica en opvolger van De Josselin de Jong, gevraagd daarover enige gedachten op te schrijven. Verruijt komt tot de conclusie dat er wel degelijk een Delftse school is. 

10 Jaar boortunnels in Nederland

K.J. Bakker, Geotechniek nr. 1, januari 2007, pagina 32

In 1997 werd de eerste boortunnel in Nederland gerealiseerd. Sindsdien is er veel geleerd. Lagen in 1997 de vraagstellingen sterk op de invloed van de slappe grond op het boorproces, naderhand verschoof de aandacht naar de vervormingen van de tunnelconstructie zelf onder invloed van het grouten en het afdrukken door de vijzels. Belangrijke verworven inzichten zijn de invloed van de voor het boorfront gegenereerde waterspanningen op de stabiliteit, welke parameters de groutdruk rondom de lining bepalen en hoe de groutdruk de belasting op de lining beinvloedt, het simuleren van het boorproces in een EEM-model en het feit dat vijzelkrachten maatgevend kunnen zijn voor het ontwerp van de tunnelwandconstructie.