Geotechniek 2009, nr. 1

Eerste toepassing van de 'Observational Method' bij het ontwerp van een soilmixpalenwand in België

Tom Smet, Jan Maertens, Noël Huybrechts, Geotechniek nr.1, januari 2009, pagina 26

Voor de bouw van zes torengebouwen op de Westkaai van het Kattendijkdok in Antwerpen is de observational method toegepast. Dit is een ontwerpmethode die uitgaat van een relatief optimistische benadering van grondparameters. Dankzij de methode is op deze werf enorm veel kennis opgedaan over de materiaalkwaliteit van de C-mix®palenwand, de manier van ontwerpen en de aanname van grondparameters. De observational method bleek een goede manier om enerzijds met de meest waarschijnlijke grondparameters te ontwerpen, en anderzijds toch de nodige veiligheid te behouden dankzij een uitgewerkt monitoringprogramma en een vooraf vastgelegd actieplan indien bepaalde grenswaarden of triggercriteria overschreden zouden worden. 

Gedrag van zand onder cyclische belasting

P. Meijers, M.B. De Groot, P. Lubking, R. Thijssen, Geotechniek nr.1, januari 2009, pagina 30

In sommige situaties is niet het gedrag van de grond onder statische belasting van belang, maar het gedrag onder een wisselende (cyclische) belasting. Meestal is de stabiliteit bij een enkele wisseling wel voldoende. Bij meerdere belastingwisselingen kunnen cumulatieve effecten als de opbouw van wateroverspanning en de mogelijke verdichting van het zand relevant worden en ongewenste gevolgen hebben. In dit artikel wordt ingegaan op de fysische achtergrond van het gedrag van zand onder cyclische belasting. Hiermee heeft de geotechnische adviseur het benodigde inzicht om de verschijnselen te begrijpen. Voor een aantal praktijkproblemen wordt geschetst welke aanpak gevolgd kan worden voor de geotechnische analyse. 

Piping in een heterogeen zandpakket - kijkproeven en simulaties

V.M. van Beek, A.R. Koelewijn, G.A.M. Kruse, J.B. Sellmeijer, Geotechniek nr.1, januari 2009, pagina 36

Piping, het ontstaan van holle ruimten in zandlagen onder dijken ten gevolge van terugschrijdende erosie vormt een risico voor de veiligheid van de Nederlandse dijken. De beschikbare rekenmodellen veronderstellen dat het zand waarin de pipe ontstaat homogeen is. In de praktijk is dit niet het geval; door de geologische geschiedenis variëren de zandeigenschappen op de schaal van millimeters tot decameters. Om een beeld te vormen van de invloed van deze heterogeniteit op het pipingproces zijn experimenten uitgevoerd. Tevens zijn berekeningen in MSeep uitgevoerd, een grondwatermodel uitgebreid met een module voor piping. De eerste indruk uit de proeven is dat combinatie van verschillende zanden tot een relatief ‘sterk’ pakket leidt.

Dam and Canal Design in Soluble Rock

Peter N.W. Verhoef, Geotechniek nr.1, januari 2009, pagina 40

In 1986 toog Peter Verhoef naar Gode (Ethiopië) voor een site-investigation voor de bouw van een dam ten behoeve van een irrigatie project in de Ogaden woestijn. In eerste instantie zou de dam op een locatie komen met als fundering gesteente met oplosbaar gips rijkelijk aanwezig. Het artikel geeft een blik op de gevaren van gemakkelijk oplosbaar gips als fundering van de dam en het gehele irrigatie project. Verder wordt diep op de oplosbaarheid van gips in gesteente ingegaan, voor de berekeningen van een alternatieve locatie van de dam. Dit project is jarenlang als voorbeeld case gebruikt in het lesprogramma voor de opleiding Engineering Geology aan de TU Delft.

A comparison of the Ensemble Kalman Filter with the Unscented Kalman Filter

Anneke Hommels, Akira Murakami, Shin-Ichi Nishimura, Geotechniek nr.1, januari 2009, pagina 52

In 1960 publiceerde Kalman een artikel waarin hij een filter beschreef om de status van een lineair systeem, elke keer dat het beschikbaar kwam, te schatten. Later zijn benderende filters beschikbaar gekomen voor non-lineaire systemen door en voor het werkgebied van geomechanics. In een conceptuele studie, gebaseerd op de aanleg van een weg ophoging, worden de prestaties van twee filters (de Ensemble Kalman filter en de Unscented Kalman filter) beschreven. De metingen van de verticale verplaatsing op een aantal obersvatiepunten werden gebruikt om de onzekerheid in het model en de Young’s modulus E aan te passen.