Geotechniek 2010, nr. 4

Indrukken 9e Geokunststof Congres Guarujá, Brazilië

A. Bezuijen, S. van Eekelen, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 58

Werd er in de negentiger jaren nog door het NGO een reispakket georganiseerd om alle Nederlanders naar het 5de internationale congres in Singapore te krijgen, ditmaal was er slechts een kleine Nederlandse delegatie. Max Nods van Huesker en Suzanne van Eekelen en Adam Bezuijen van Deltares. De kleine delegatie was wel zichtbaar op het congres. Voor Huesker was dat de grote en drukbezochte stand. Deltares en Huesker verzorgden ieder 5 lezingen. Het congres werd gehouden in Guarujá, een badplaats aan de Atlantische kust op 2.5 uur rijden van São Paulo. Het congres vond plaats in een hotel direct aan zee. Een mooie locatie, maar wel in een bijna volledig uitgestorven stad. In de Braziliaanse winter komen er alleen in het weekend mensen naar Guarujá. 

Lichtgewicht wegophogingen van viaduct N207 over spoor Alphen a/d Rijn-Gouda

M. Duskov, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 60

Het ontwerp van lichtgewicht wegophogingen aan weerszijden van de viaduct N207 over de spoorlijn Alphen a/d Rijn-Gouda moest aan strenge zettingeisen voldoen ondanks een hoogteverschil van respectievelijk 9,2 en 8,65 m, zettingsgevoeligheid van de locale grond, aanwezigheid van het spoor (met strenge vervormingeisen) en de ondergrondse infra structuur in de directe omgeving. Als het resultaat van een trade-off is het besloten om de zettingen onder de weggedeeltes aan de beide zijden van het spoorviaduct door de gewichtreductie middels lichtgewicht EPS-blokken te minimaliseren.

Bemalingen: bron van geohydrologische parameters

H.W. Thijssen, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 34

In Nederland worden vele constructies gebouwd met een gedeelte onder het grondwaterniveau. Om het ondergrondse gedeelte aan te kunnen leggen, wordt vaak een bemaling overwogen. Alternatieve uitvoeringsmethoden zonder be maling zijn meestal (veel) duurder. Daarom wordt vaak als eerste beoordeeld of een uit voering met bemaling mogelijk is. Een bemaling kan echter ook ongewenste effecten op de omgeving hebben. Het is dus zaak deze effecten goed te kunnen voorspellen. In de praktijk blijkt echter de onzekerheid bij het toepassen van een bemaling hoog te zijn (onzekerheid in para meters dus onzekerheid in debiet en invloed op de omgeving). Daarom wordt soms op voorhand gekozen voor een duurdere oplossing waarbij een kleiner risico op tegenvallers aanwezig is. Tegenvallers in de sfeer van de bemaling kunnen een grote invloed hebben op de planning en daarmee op de totale kosten. Indien alsnog een vergunning moet worden aangevraagd of indien een nieuwe vergunning moet worden aan gevraagd omdat de bestaande niet toereikend is, kan dit een vertraging van enkele maanden opleveren. Erger is het als schade in de om geving ontstaat. Het is dus zaak om het risico van een onjuist ingeschatte bemaling te verkleinen. Uitgaande van voldoende vakkennis bij de betrokken partijen is het risico op onverwachte zaken voornamelijk te verkleinen door óf een hele ruime inschatting van de (invloed van de) bemaling te maken óf door meer zekerheid te verkrijgen in de parameters. Op verschillende plaatsen zijn gegevens beschikbaar waaruit men de te hanteren parameters kan afleiden; de nauwkeurigheid of de toepasbaarheid is echter niet altijd duidelijk. Dit artikel gaat met name in op de mogelijkheid om parameters te verkrijgen uit al eerder uit gevoerde bemalingen; deze parameters worden vervolgens vergeleken met parameters uit algemene gegevens. 

GeoBrain Funderingstechniek: het voorspellingsmodel onder de loep

A. Mens, S. Azzouzi, M. Korff, T. Bles, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 40

Het blad ‘Civiele Techniek’ besteedde zowel in 2005 (Hemmen and Bles 2005) als in 2006 (Hemmen 2006) aandacht aan de opstart van GeoBrain Funderingstechniek. Meijers gebruikte in 2004 ervaringen uit de pilotdatabase (Meijers 2004). In (Bles, Korff et al. 2008) stond centraal hoe het testen van een ontwerp op uitvoerbaarheid vertragingen van bouwprojecten en imagoschade kan verminderen. GeoBrain Funderingstechniek vindt zijn weg steeds meer in het gebruik als controle op de uitvoerbaarheid van een ontwerp. Met name de ervaringsdatabase wordt dan gebruikt. Dhr. Schouten van Arcadis vertelt in de Geotechniek van december 2008 ‘Het voorspellingsmodel pas ik minder vaak toe. Ik vind het niet prettig dat ik niet direct kan zien hoe het model aan de hand van je invoergegevens tot een resultaat komt’. De meest gehoorde bezwaren tegen het gebruik van het voorspellingsmodel zijn (1) ik weet niet wat er gebeurt en (2) ik weet niet hoe betrouwbaar de uitkomst is. Dit artikel focust vooral op het tweede bezwaar. Hoe zit het met de betrouwbaarheid van de voorspellingsresultaten en zijn er eventueel mogelijkheden zonodig het model betrouwbaarder te maken? Om een en ander te verduidelijken begint dit artikel met een korte uitleg over het voorspellingsmodel. De focus in dit onderzoek naar de betrouwbaarheid is gelegd op het onderdeel intrillen van damwanden, omdat daarvoor de meeste gegevens beschikbaar waren bij de start van het onderzoek. 

Handreikingen voor het bouwen van een succesvol geotechnisch DSS

S. Karstens, M. Willems, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 40

Er worden heel wat beslissingsondersteunende systemen ontwikkeld, ook in de geotechnische wereld. Deze systemen ondersteunen de gebruiker in het organiseren, analyseren en evalueren van informatie van vaak verschillende bronnen om te komen tot een beter onderbouwde beslissing. In het verleden is herhaaldelijk geconstateerd dat veel van de ontwikkelde beslissingsondersteunende systemen die overheden moeten helpen bij het nemen van belangrijke infrastructurele beslis singen maar mondjesmaat gebruikt worden. In de literatuur worden faalpercentages genoemd van 60 tot 80%. Met falen wordt bedoeld dat de systemen zwaar uit de kosten lopen, veel later dan gepland worden opgeleverd, gebruikers niet te vreden zijn of dat ze überhaupt niet worden gebruikt. Er wordt echter wel veel geld gestoken in de ontwikkeling ervan. Zonde van het geld, zou je dus kunnen concluderen. Maar blijkbaar is er wel behoefte aan anders zouden we gezien deze ervaringen er toch zeker geen geld meer in investeren. De vraag die in dit artikel centraal staat is hoe een (geotechnisch) ingenieur een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van een beslissingsondersteunend systeem dat ook daadwerkelijk gebruikt gaat worden. Hiertoe hebben Deltares en TNO in Delft Cluster het ontwikkelproces van drie beslissingsondersteunende systemen die door Deltares ontwikkeld zijn onder de loep genomen: de Dijk Analyse Module, MRoad en Blokkendoos Ruimte voor de Rivier. 

Controle waterdichtheid bouwkuip Metrostation CS

B.R. de Doelder, A.F.M. Slot, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, pagina 28

Het RandstadRailproject omvat in Rotterdam de aanleg van het Statenwegtracé met o.a. een geboorde tunnel en de verbouwing van het ondergrondse Metrostation CS. Onlangs is het nieuwe Metrostation CS gedeeltelijk in gebruikgenomen. De bouw van het ondergrondse deel van het nieuwe metrostation ter plaatse van het  stationsplein is uitgevoerd in een bouwput met diepwanden. Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam heeft het ontwerp van Metrostation CS verzorgd en de directie over de uitvoering van het werk gevoerd. Dit artikel beschrijft de controleproeven die zijn uitgevoerd om de waterdichtheid van de bouwput bij Metrostation CS te verifiëren. Bijzonder aan de uitgevoerde controleproeven waren de omvang en vorm van de bouwput, de grootte van de gerealiseerde verlagingen, het feit dat de eerste controleproef is uitgevoerd terwijl een van de kopse wanden (waar de vrieswand was geprojecteerd) nog niet gesloten was, de omvang van de monitoring en het feit dat het formeren van de gehele bouwput onderdeel was van drie afzonderlijke bestekken. Hierdoor bestond de behoefte de diverse wanden ook afzonderlijk te (kunnen) beoordelen.