Geotechniek 2011, nr. 4

Geo-Impuls: ‘Halvering geotechnisch falen in projecten in 2015

M.C.B.M. Cools, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 24

In 2009 hebben een groot aantal partijen uit overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen het plan opgevat om gezamenlijk te gaan werken aan geotechnisch falen in onze infrastructurele projecten fors terug te dringen. Zij hebben hiertoe een programma opgesteld ‘de Geo-Impuls’ genaamd, met als doel ‘halvering van geotechnisch falen in de projecten in 2015’. Alle deelnemers dragen bij aan dit impulsprogramma in financiële en/of personele zin.
Bij de opstelling en uitwerking van het programma wordt voortdurend gelet op het rendement van maatregel en van de bruikbaarheid in de  praktijk. De resultaten worden niet alleen vastgelegd in concrete producten, maar bij de toepassing hiervan in projecten wordt intensief  gebruik gemaakt van de kennis overGeo Risico Management en handelen alle betrokkenen ook in  ‘houding en gedrag’ volgens een risico-gestuurde werkwijze.

Trillingsmetingen in geboorde tunnels en ondergrond tijdens proefrijden RandstadRail te Rotterdam

R. Berkelaar, R. Dalmeijer, D. Zandbergen, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 32

Tijdens de ontwerpfase van het boortunneltracé van RandstadRail in Rotterdam is modelonderzoek uitgevoerd naar het door metroverkeer veroorzaakte trilling- en contactgeluidniveau. Op basis van dit onderzoek zijn diverse preventieve maatregelen genomen. Bij het zogenaamde SSH-gebouw is plaatselijk een afgeveerde plaat toegepast en over de gehele tunnellengte onder de Statenweg zijn gemodificeerde kurkrubberplaten onder de railstoelen geplaatst. Ondanks de genomen maatregelen was er een restrisico aanwezig dat de trilling- cq. contactgeluidniveau’s zouden afwijken van wat was voorspeld en tot hinder konden leiden. Om zekerheid te krijgen over de optredende niveau’s zijn tijdens het proefbedrijf trillingsmetingen uitgevoerd. De trillingsmeetsensoren, of te wel geophones, zijn geplaatst in de geboorde tunnel, op verschillende niveau’s in de ondergrond en aan maaiveld. Tijdens het proefbedrijf zijn op twee locaties metingen uitgevoerd waarbij de snelheid van het metrovoertuig stapsgewijs is opgevoerd. Dit artikel gaat vooral in op de opzet van de metingen en de resultaten van het onderzoek.

Inpassen van geofysische methoden in de evaluatie van de gevoeligheid voor falen van de Vlaamse dijken

L. Vincke, R. van Looveren, P. Peeters, M. Luyten, D. Depreiter, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 38

Om de gevoeligheid voor falen van dijken te kunnen inschatten zijn een groot aantal geotechnische gegevens noodzakelijk die niet steeds voorhanden zijn. Klassieke geotechnische (destructieve) proeven zoals sonderingen en boringen zijn onontbeerlijk maar arbeidsintensief voor lange dijktrajecten. Ze leveren ook niet steeds alle gewenste informatie. Een studie werd uitgeschreven door de Vlaamse overheid om de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van diverse nietdestructieve (geofysische) technieken na te gaan. Na evaluatie van een brede waaier aan technieken, bleek dat geofysisch onderzoek bijkomend inzicht kan verschaffen in de dijkstructuur én het klassiek geotechnische onderzoek ook gerichter kan sturen. Hieruit volgend werd een voorstel tot stappenplan uitgewerkt dat tot doel heeft voldoende gegevens te verzamelen en te interpreteren om de stabiliteit van de dijk volledig te kunnen inschatten. Dit stappenplan omvat onder andere de uitvoering van zowel geotechnische als geofysische proeven (standaardstrategie). Indien nodig kan ook gericht per relevant faalmechanisme specifiek grondonderzoek worden uitgevoerd. Dit stappenplan moet toelaten om voor de bestaande Vlaamse dijken op een snelle en betrouwbare manier na te gaan waar dijkverstevigingen nodig zijn. Voor dijken waar werken gepland zijn, kan de verzamelde informatie toelaten het ontwerp te optimaliseren. 

Classificatie van grond volgens de Eurocode, Van oude NEN 5104 naar nieuwe NEN-EN-ISO 14688-1/14688-2

W.A. Nohl, G. de Lange, M. Lurvink, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 44

Classificatie van grondsoorten vond in de afgelopen jaren plaats volgens de methode zoals omschreven in norm NEN 5104; Classificatie van onverharde grondmonsters uit 1989. Met de invoering van de Eurocodes in Nederland zal deze norm worden vervangen door de internationale normen ISO-14688-1 en -2. Momenteel is een NEN-commissie bezig om de introductie van de ISO-normen voor te bereiden door deze te vertalen en te voorzien van een Nationale Bijlage (National Annex; NA). Dit artikel geeft een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van de oude situatie en is bedoeld om helderheid te scheppen. In NEN 5104 werd grond voornamelijk geclassificeerd op basis van korrelgrootteverdeling en gehalte van organische stof. In de internationale praktijk wordt echter de classificatie van cohesieve grond veelal gebaseerd op basis van het gedrag van grond met betrekking tot de plasticiteit (Atterbergse grenzen). Om internationaal beter aan te sluiten wordt in de nieuwe aanpak voorgesteld om cohesieve grond te classificeren met behulp van de plasticiteitsgrenzen.

Granulaatmatras op Slanke Palen (GSP) voor de kruising Hanzelijn Lelystad-Zwolle met spoorlijn Amersfoort-Zwolle

A. van der Stoel, C. Brok, A. de Lange, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 50

SDe Hanzelijn zal een nieuwe verbinding vormen tussen de Randstad en het noorden van Nederland. Hiermee zal in de toekomst de reistijd tussen Amsterdam en Groningen met ongeveer twintig minuten worden verkort. Vanaf Lelystad zal de nieuwe spoorverbinding gaan lopen via Dronten, Kampen en Hattem om te eindigen in Zwolle.Een deelproject van de Hanzelijn omvat het ontwerp en de realisatie van circa 15 km onderbouw voor de nieuwe spoorlijn tussen het Drontermeer en Zwolle. Nabij Hattem takt de Hanzelijn in op de bestaande Veluwelijn. Dit deelproject is op basis van een D&C (design & construct) contract aangenomen door Dura Vermeer Infrastructuur b.v. Met de nieuwe dienstregeling van 2013 zal het spoor in gebruik zijn.
Vlak voor de nieuwe IJsselbrug is een fly-over gecreëerd waarbij de Veluwelijn via twee zijtakken wordt aangesloten op de nieuwe Hanzelijn, op een hoogte van circa NAP+8,3m. De spoorlijnen zullen dan gezamenlijk over twee sporen de IJssel passeren over een nieuwe IJsselbrug. De kruising van de twee spoorlijnen is ter plaatse van kunstwerk 540, een betonnen kokerconstructie (zie figuur 2) die als tunnel fungeert voor de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle. De aansluitingen op deze constructie zijn uitgevoerd als gewapende grond ophoging op een paalmatras, in ‘granulaat op slanke palen’ variant. Het ontwerp en de uitvoering worden in deze publicatie behandeld. 

EPS2011 4e internationale conferentie overinfrastructurele toepassingen van EPS blokken (Geofoam)

M. Duškov, Geotechniek nr. 4, oktober 2011, pagina 54

In Oslo hebben experts uit 18 landen actuele ervaringen uitgewisseld over toepassingen van EPS blokken (Geofoam) in infrastructurele projecten. In Nederland wordt met onze slappe ondergrond jaarlijks meer dan 100.000 m³ EPS toegepast,voornamelijk in wegophogingen. In de Verenigde Staten wordt EPS
gebruikt zowel daar waar zettingen te verwachten zijn als bij potentieel onstabiele hellingen. Traditioneel worden de grootste volumes (meer dan 250.000 m³ per jaar) in Japanse projecten ingebouwd, vooral omdat dit materiaal uitermate geschikt is in aardbevingsgevoelige gebieden. De goede stabiliteit bij aardbevingen is ook een van de redenen voor EPS gebruik in een recentelijk afgerond groot project in Griekenland. Dit artikel geeft een beknopt overzicht van de mondiale ontwikkelingen op het gebied van EPS in zowel ingenieurspraktijk als universitair onderzoek..