CUR Richtlijn 247: Risico gestuurd grondonderzoek, van planfase tot realisatie

H. Brassinga, J. van Dalen, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 10

Momenteel ligt CUR Richtlijn 247 bij de drukker. In deze richtlijn is een methodiek omschreven om risico gestuurd te komen tot een grondonderzoek, waarbij bovendien onderscheid wordt gemaakt naar verschillende projectfasen. De genoemde projectfasen variëren hierbij van Initiatieffase tot Uitvoeringsontwerp. Tevens is de rol van zowel opdrachtgever als opdrachtnemer aangegeven per projectfase, waarbij onderscheid is gemaakt naar verschillende contractvormen. Op basis van de omschreven methodiek is bovendien een uitwerking gegeven voor een groot aantal typen civieltechnische projecten. In dit artikel wordt een uiteenzetting gegeven van de methodiek waarmee het grondonderzoek kan  worden opgezet door het identificeren van geotechnische risico’s in een project en de wijze waarop hiermee in alle fasen van het project kan worden omgegaan.

Monsterverstoring, de laatste onbekende schakel?

C. Zwanenburg, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 14

In de conclusies van een workshop, getiteld: van grondonderzoek tot gerealiseerd project, kwam een merkwaardige paradox naar voren. Enerzijds worden strenge eisen gesteld aan het geotechnisch ontwerp van met name grote projecten, terwijl er anderzijds weinig aandacht lijkt voor de kwaliteit van monsters waarmee in het laboratorium de geotechnische parameters worden bepaald. De CUR commissie Kwaliteit van Grondonderzoek wil op termijn komen tot een objectieve kwaliteitskenmerk. Een eerste stap in dit proces is een vergelijking tussen de verschillende boortechnieken die voor de dagelijkse praktijk beschikbaar zijn. Dit artikel geeft een toelichting op de keuzes die door de commissies gemaakt zijn bij het opstellen van het onderzoeksplan voor deze eerste stap.

De nieuwe Ramspolbrug op open stalen buispalen

R.O. Schippers, R.W.R. Brouwer, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 22

Bij het ontwerp en de uitvoering van de open stalen buispalen voor de nieuwe Ramspolbrug heeft een intensieve discussie plaatsgevonden over het heien dan wel intrillen van de stalen buispalen, in relatie tot de kans op plugvorming. 

Deel IV in de kleine serie: Wat kunnen wij nu nog van Keverling Buisman leren - Met Buisman naar de isotachen

J. Heemstra, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 30

Buisman werkte met een lineaire relatie tussen spanning en vervorming. Door nu Buismans formule te combineren met secundaire kruip en zijn formules om te zetten in een logaritmische spannings-rekrelatie zijn we al bijna bij de, vaak als zo moeilijk ervaren, isotachenmethode. Het wordt dan ook mogelijk de op een lineair spannings-rekmodel gebaseerde consolidatietheorie van Terzaghi op een andere manier toe te passen. Het isotachenmodel wordt hierdoor juist voor de man uit de praktijk beter te doorzien en de kracht ervan beter te begrijpen. Voor een eigenschap die ook bij toepassing van het isotachenmodel bij kleine spanningen nog vaak problemen geeft, gaf Buisman de oplossing al.

De Luxemburgse bodem en de zwakke Rhät klei

S. van Baars, M. Bautista, R. Becker, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 38

Luxemburg kent zeer interessante, zwakke en problematische bodemsoorten zoals de zwellende gips, de gelaagde schist van Wiltz en vooral de zwakke Keuper-Rhät-klei. Die laatste komt als een dun laagje in een groot deel van het land aan de oppervlakte. Ongeveer 2/3de deel van alle grondafschuivingen spelen zich hier af. Vandaar dat besloten is om de Rhät-klei te onderzoeken. Uit triaxiaalproeven die in het geotechnisch laboratorium van de Universiteit van Luxemburg gedaan zijn, blijkt dat deze klei een zeer kleine hoek van inwendige wrijving heeft en daardoor tot de zwakste kleien ter wereld gerekend mag worden. 

Geokunst: Realisatie Rijksweg 74 Venlo - Deformatiemetingen unieke tien meter hoog gewapende grondwand

T. Linthof, P. van Duijnen, C. Brok, S. van Eekelen, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 46

In de onlangs in gebruik genomen Rijksweg A74 is succesvol een viaduct gerealiseerd, gefundeerd op hoog gelegen landhoofden op gewapende grond. De grote vrije hoogte van 10 m onder het brugdek in combinatie met de uitvoering van de landhoofden op een verticale wand van gewapende grond is uniek. De formatiemetingen tonen aan dat de opgetreden vervormingen tijdens de bouw significant kleiner zijn dan dat vooraf was berekend. Controlemetingen en inspectie van het viaduct in de gebruiksfase vertonen geen merkbare (kruip-)vervormingen. 

Lichtgewicht snelwegverbreding met verticale zijwand van A76 op ingekort talud met keerwand

M. Duskov, A. Plagmeijer, M. den Uil, Geotechniek nr. 2, april 2013, pagina 54

Dit artikel gaat over de voor de Halftime Award genomineerde licht gewicht snelweg verbreding met verticale zijkant bij het knooppunt Kerensheide. Het des be tref fende wegvak van de A76 ligt op een hoogte van 4 m boven een ingekort talud tussen twee kunst werken. De ontwerpoplossing mocht de stabiliteit van het huidige talud niet verslechteren en moest tegelijkertijd voldoende ruimte creëren voor de ge plande snel weg ver bre ding. Daarnaast mocht het weglichaam geen invloed hebben op een te kruisen hoge druk gasleiding. Deze complexe rand voorwaarden hebben ertoe geleid dat voor de eerste keer in de Nederlandse ingenieurs praktijk een snelweg op hoging is gerealiseerd met EPS-blokken met een rechte zijkant. De toe ge paste ont werpmethode vereist weliswaar specifieke exper tise maar heeft als voordelen ruim te be sparing, kostenef fec tiviteit, stabiliteittoename, zetting mini ma lisering en zeer korte bouw tijd.