Geotechniek 2000, nr. 2

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na - alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Bodemsanering onder Rotterdamse woningen. Stabilisatie woonhuizen werkeenheid 8

A.C. Vriend, H.M.A. Pachen, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 6

Sinds 1994 vond verspreid in Kralingen te Rotterdam een omvangrijke bodemsanering plaats. Vervuilde grond onder en rondom aanwezige bebouwing werd tot 8 m afgegraven. De verzekering van de horizontale stabiliteit van de woningen, waaronder de grond zou worden weggegraven, vormde een complicatie. De aanwezige paalfundering onder de betreffende woonblokken was wel in staat om de verticale, maar niet om de horizontale belastingen op te nemen. Twee varianten kwamen in aanmerking voor een stabiliteitsconstructie: een dubbele en een enkelzijdige schoorconstructie. De enkelzijdige schoorconstructie bleek het geschiktst om de horizontale belastingen op te nemen.

Praktijkproeven m.b.t. trillingsemissie

G.H. Rabbers, M. van den Bosch, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 14

Tijdens het project Bodemsanering voormalig Gasfabriekterrein Kralingen is een trilproef uitgevoerd om te onderzoeken welke invloed trillingen van damwanden hebben op kwetsbare panden. Tijdens de uitvoering zijn alle trilwerkzaamheden gemonitord. In het algemeen kan uit de praktijkproef worden geconcludeerd dat het inbrengen van de damwanden geen schade heeft veroorzaakt. Uit vergelijking van de resultaten van de proef in Kralingen met de CUR-parameters blijkt, dat een aanzienlijk gunstiger waarde van Cxf kan worden gebruikt dan de CUR-aanbeveling vermeldt. Met name de dikte en dichtheid van het antropogene pakket is belangrijk voor de trillingsoverdracht en de trillingsbelasting op het pand.

Heien of trillingsvrij uitbreiden postsorteercentra?

M.C.W. Kimenai, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 20

Bij het kiezen van het optimale funderingssysteem voor de uitbreiding van 5 postsorteercentra, is de overdracht van heitrillingen naar de bestaande gebouwen belangrijk. Vaak kan men de dempende werking van de overgangen van de grond via de funderingspalen naar de draagconstructie gebruiken. Bij een heiproef komen deze dynamische eigenschappen van de constructie naar voren. De resultaten van de proefmeting bepalen of de toepassing van een geheid systeem acceptabel is. Ondanks dat de verschillende heifactoren (paaltype, heiblok, kalenderwaarde) onderling niet helemaal vergelijkbaar zijn, blijkt dat de bodemopbouw ter plaatse een maatgevende factor is voor het optredende trillingniveau.

Lekdetectiesystemen voor bouwputten en andere ondergrondse waterkerende constructies

B.J. Admiraal, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 28

In Nederland wordt tot grotere diepte in de ondergrond gebouwd, terwijl de maximaal te onttrekken hoeveelheid grondwater tijdens de uitvoering steeds minder wordt. Uit inventarisatie van kennis en ervaring blijkt dat het aantal oplossingen voor een goede lekdetectie beperkt is. In Nederland bestaan niet uitontwikkelde meetechnieken die in combinatie met de pompproef de potentie hebben om goede resultaten te boeken. In Duitsland en Oostenrijk worden twee methoden succesvol toegepast, die in Nederland ook goed bruikbaar lijken. Aangezien deze methoden met verschillende uitgangspunten werken is het zinvol een test uit te voeren met beide methoden op dezelfde locatie.

Ondersteuning van het boorfront door verhoogde luchtdruk bij het vloeistofschild

E.H. Siegmund Babendererde, Jörg Holzhäuser, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 36

Bij gebruik van een vloeistofschild moet het personeel regelmatig de werkkamer betreden voor inspecties en onderhoud. Daarvoor moet de steunvloeistof in de werkkamer vervangen worden door verhoogde luchtdruk. De tot op heden gebruikelijke rekenmodellen voor het bepalen van de stabiliteit baseren zich gedeeltelijk op niet algemeen geldende aannamen. Vooral bij veeleisende projecten waar een tunnel met grote diameter en geringe dekking wordt aangelegd, of waar in heterogene bodem wordt geboord, moeten deze invloeden beter worden meegenomen.

Horizontaal belaste heipalen

H.J. Everts, H.R. Havinga, Geotechniek nr. 2, 2000, pagina 44

Bij gebruik van een vloeistofschild moet het personeel regelmatig de werkkamer betreden voor inspecties en onderhoud. Daarvoor moet de steunvloeistof in de werkkamer vervangen worden door verhoogde luchtdruk. De tot op heden gebruikelijke rekenmodellen voor het bepalen van de stabiliteit baseren zich gedeeltelijk op niet algemeen geldende aannamen. Vooral bij veeleisende projecten waar een tunnel met grote diameter en geringe dekking wordt aangelegd, of waar in heterogene bodem wordt geboord, moeten deze invloeden beter worden meegenomen.