Geotechniek 2000, nr. 3

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na - alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Sedimentatiemethoden voor de fijne fractie van de korrelverdeling

J.K. van Deen, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 6

De korrelverdeling van grond speelt een belangrijke rol in de geotechniek. Vooral de fijne fractie bepaalt de eigenschappen van de grond. Om de fijne fracties kwantitatief te bepalen suspendeert men de grond in water en laat deze vervolgens bezinken. Het volgen van het sedimentatieproces kan met verschillende methoden: de pipetmethode, de areometer-bepaling en röntgenabsorptie. De verschillende bepalingsmethoden geven ietwat verschillende resultaten.

Geocentrifuge-onderzoek Ondergronds Bouwen

H.E.Brassinga, A.Bezuijen en J.S.van der Schrier, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 11

Onzekerheid met betrekking tot het gebruik van rekenmodellen kunnen worden gereduceerd door experimenteel onderzoek en praktijkmetingen. Experimenteel onderzoek kan worden toegepast voor validatie van rekenmodellen, onderzoek aan concrete, complexe situaties, onderzoek naar faalmechanismes en het toetsen van technologische ontwikkelingen en productideeën waarbij snel inzicht wordt verkregen in de haalbaarheid.
Ten behoeve van het Ondergronds Bouwen heeft CUR/COB commissie L600 de ontwikkeling opgezet van een aantal modulen die tezamen een infrastructuur vormen voor het uitvoeren van modelproeven in een geocentrifuge. In het artikel wordt de ruimermodule in detail besproken.
In een tweede artikel (Geotechniek 2001 nr. 1, pagina 7) zal de groutmodule aan de orde komen.

Rekenen met PLAXIS

M. Hutteman en G. Sluimer, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 17

PLAXIS is sinds 10 jaar een hulpmiddel van de geotechnische adviseur voor de berekening van vervormingen van en spanningen in grondconstructies en constructies op en in de bodem. Naar aanleiding van dit jubileum is in maart 1999 een internationaal symposium gehouden in Amsterdam.

Afstudeeronderzoek 'Zwel bij diepe bouwputten' bij TU Delft

Mandy Korff, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 24

Bouwputten worden steeds dieper. Dat betekent ook dat de vermindering van de korrelspanningen door ontgraven steeds groter wordt. Onderzocht is welke aspecten een belangrijke rol spelen. De belangrijke conclusie is dat de zwel sneller verloopt en minder groot is dan tot nu toe werd verwacht. De bouwfasering heeft een grote invloed op de uiteindelijke zwel. Het heien van grondverdringende palen kan alleen dan de zwel beperken, indien dit plaatsvindt binnen de consolidatieperiode. Meer

Afstudeeronderzoek 'Betrouwbaarheid van jetgroutlagen' bij TU Delft

Bart van Riel, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 26

Jetgrouten is een techniek waarbij onder hoge druk grond wordt losgesneden. De grond wordt grotendeels vervangen door een water-grond-cementmengsel. Door het jetgrouten tegelijkertijd trekkend en draaiend uit te voeren ontstaan min of meer ronde groutkolommen. Door het jetgrouten uit te voeren volgens een bepaald stramien en een beperkte hoogte, ontstaat een groutlaag. De kans op het ontstaan van gaten in een jetgroutlaag is onderzocht door middel van Monte-Carlo simulaties.

Wat is zand en wat is wadzand?

P. Lubking, Geotechniek nr. 3, 2000, pagina 30

De benaming "zand" is in de GWW-sector een voortdurende bron van misverstanden. Ook allerlei samenstellingen met het woord "zand" of de toevoeging van bijvoeglijke naamwoorden zijn niet altijd eenduidig. In de GWW-sector dient dit woord echter zorgvuldig te worden gebruikt, aangezien de naam een consistente afspiegeling moet zijn van de samenstelling, die weer duidelijke relaties heeft met de kwaliteit van het zand als bouwmateriaal. Het is daarom zaak om aan een zand een naam toe te kennen op basis van een betrouwbare classificatie en deze classificatie erbij te vermelden. Aanbevolen wordt om het gebruik van traditionele benamingen te vermijden in de GWW-sector.