Geotechniek 2001, nr. 3

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na - alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Bouwputten

A.F. van Tol, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 6

Bij het ontwerpen van bouwputten gaat het steeds om de beoordeling van de volgende twee zaken:

  • wat zijn de gevolgen van het falen van een bepaald onderdeel: aard en omvang van de schade
  • en de voorspelbaarheid van de schade.

Aan de gevallen waarbij de voorspelbaarheid klein is en de schade groot moet veel aandacht worden besteed. Voorbeelden zijn slotopeningen bij damwanden, gaten in injectieschermen, ontgronding door openingen in bouwputwanden en injectielagen, zakkingen als gevolg van trillend trekken van damwanden en vervormingen ten gevolge van het heien in een ontgraven bouwput. Naar een aantal van deze fenomenen is en wordt aan de TU-Delft momenteel onderzoek uitgevoerd. Zie tevens de publicaties 'Een betrouwbaar ontwerp van jetgroutlagen','Imperfecties in jetgroutlagen' en 'Zakkingen tijdens het trillend trekken van damwanden'.

Praktijkproef openstaande diepwandsleuven t.b.v. nieuwe Amsterdamse metrolijn - deel 2

J.C.W.M. de Wit, H.J. Lengkeek en M. de Kant, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 6

Volgens de huidige planning zal eind 2001 worden begonnen met de uitvoering van de diepe stations voor de nieuwe metrolijn in Amsterdam. Als onderdeel van het stationsontwerp is een praktijkproef uitgevoerd waarbij de invloed van het ontgraven van diepwandsleuven naar de omgeving is onderzocht. De resultaten van de proef worden onder andere gebruikt om een 3D eindige elementenmodel te valideren. In deel 2 worden de numerieke modellering alsmede de kalibratie en de validatie daarvan beschreven. Zie tevens deel 1 (Geotechniek 2001 nr.2, pagina 16).

Toepassen van gemeten overdrachtsfunctie bij trillingsproces

J.L.P. Stam en P. Hölscher, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 14

Met het toenemende aantal grote bouw- en infrastructuurprojecten in dicht bebouwde omgeving wordt hinder of schade door trillingen tijdens de bouw een steeds belangrijkere randvoorwaarde bij het ontwerp. Voor het opstellen van trillingsprognoses is door de CUR/COB-commissie L400 een prognosemodel ontwikkeld, bestaande uit numerieke modellen (voor bron, bodem en gebouw). Metingen kunnen de prognose aanzienlijk verbeteren. Hierbij wordt door middel van een bron achter een sondeerconus een gecontroleerd signaal (trilling of puls) afgegeven. De respons van het gebouw op dit signaal wordt gemeten om de overdracht van de bron naar het gebouw vast te stellen. Het meten van overdrachtsfuncties met een kunstmatige bron op diepte is een belangrijke toevoeging aan de bestaande prognosemodellen. Een verbeterde betrouwbaarheid van prognoses zal in veel gevallen goedkopere en snellere uitvoeringstechnieken mogelijk maken.

De granulaire sterkte van infiltratieconstructies

R.H.C. Vennix, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 15

Er is een hemelwaterinfiltratiesysteem ontwikkeld, bestaande uit een stapeling van holle, geperforeerde kunststof bollen, die wordt omhuld door een filterdoek. Door de natuurlijke sterkte van de bolvorm kunnen hoge belastingen worden opgenomen. De bollen kunnen, net als zandkorrels, op verschillende manieren gestapeld worden.

Betrouwbaarheid van lekdetectiesystemen voor ondergrondse constructie

P.M. van Daalen en V. Hopman, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 20

Vanuit het COB is recent onderzoek gedaan naar methoden voor de opsporing van lekken in waterremmende constructies. Voor enkele specifieke situaties zijn reeds methodieken voorhanden voor lekdetectie. Voor andere situaties zijn geen bevredigende oplossingen voorhanden (bijvoorbeeld tramtunnel Den Haag). In een veldproef is een aantal potentiële methoden toegepast: de tracer-gestuurde geo-elektrische methode en de in Duitsland sinds enkele jaren min of meer commercieel toegepaste methoden EFT en ECR. Bij de V-polder te Zaamslag (Zeeland) zijn voor de veldproef in totaal 5 gaten in de constructie aangebracht. Met de ECR- en EFT-methode zijn alle vijf aangebrachte gaten gedetecteerd. De tracer-gestuurde geo-elektrische methode heeft twee van de vijf gaten kunnen detecteren.

De ongewapende J-kaaimuur: een klassiek idee opnieuw toepasbaar dankzij moderne ontwerpmethodes

P. Cosyn, R. Simons, W. Thibaut en R. Dedeyne, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 23

In het kader van de derde fase van de realisatie van het Deurganckdok te Doel werd in opdracht van het Antwerpse havenbedrijf een ongewapende J-vormige kaaimuur ontwikkeld. De unieke combinatie van geologische omstandigheden en de mogelijkheid om de kaaimuur te construeren in een open bouwput maakt dit type op deze plaats mogelijk. Dankzij moderne ontwerpmethodes wordt hierdoor het klassieke idee van de ongewapende gewichtsmuur geherwaardeerd en geoptimaliseerd. Het ontwerp hanteert de berekeningsfilosofie uit de recente Eurocodes en de voorschriften EAU 96, aangevuld met eigen expertise. De eindige elementen berekeningen werden hierbij getoetst aan klassieke berekeningsmethoden.

Snel bouwrijp maken … en in korte tijd 10 meter zandophoging op slappe grond

A.J. Grashuis, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 26

Rijkswaterstaat Directie Utrecht heeft een proef in uitvoering waarbij de IFCO-methode wordt toegepast voor een hoge (7 meter + 3 meter zettingscompensatie) en een lage (2,5 meter + 1,5 meter zettingscompensatie) ophoging van zand op slappe grond. Tevens wordt een vergelijking gemaakt met verticale drainage. Belangrijke punten van aandacht zijn: ophoogtempo, stabiliteit, ontwikkeling van waterspanningen, zettingsverloop en restzettingsprognose.

Recyclage van fijnkorrelige gronden - grondverbetering met kalk

A. Monnaers, E. van den Kerkhof en F. Verhelst, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 31

Grondverbetering met kalk is in West-Europa sterk ingeburgerd als methode om bij infrastructuurwerken fijnkorrelige gronden geschikt te maken voor herbruik in structurele aanvullingen. Kalk zorgt hierbij voor een neutralisatie van de kleifractie van het materiaal en zorgt voor een snelle droging van de grond en een directe verhoging van de draagkracht. Onder druk van de verstrengende wetgeving op het storten van gronden en het schaarser worden van de gekende aanvulingsmaterialen, biedt de techniek ook de mogelijkheid om gronden die in hun natuurlijke toestand (vochtigheid en plasticiteit) bouwfysisch ongeschikt zijn te behandelen en direct herbruikbaar te maken voor ophogingen, onderfunderingen, aanvullingen van bouwputten en sleuven.

Een blik in moeder aarde

J. van Deen, J. van den Boogaart, A. van Diem en H. van de Velde, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 39

Een nieuwe loot aan de boom van wegdrukbare grondsondes is de camerasonde, een sondeerconus met een ingebouwde videocamera. De informatie uit deze sonde is rijker dan die uit de meeste andere sondes omdat de menselijke interpretator een volledige visuele afbeelding krijgt, letterlijk een 'foto', van de grond waar de sonde doorheen gaat. In de casestudies Ketelmeer en Rotterdam Oostdijk is de camerasonde toegepast.

Eurocode komt er aan!

M.Th.J.H. Smits en L.J. Buth, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 47

Na ruim 20 jaar voorbereiding in Europees verband is de geotechnische Eurocode 7, deel 1 "Geotechnical Design, General Rules" zover gereed dat er een formele stemming bij de 19 deelnemende landen uitgevoerd kan worden. Eurocode 7 is onderdeel van een Europees stelsel van normen voor de toepassing van de sterkte en stabiliteit van bouwconstructies en ook voor de rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van constructies. Door de invoering van Eurocode 7 (deel 1) zal de komende 5 à 7 jaren een heel stelsel van Europese normen op ons afkomen dat invloed op de hele geotechnische beroepspraktijk zal gaan hebben.

"Aantrekkelijk" vernieuwde rekenregel voor trekpalen

M. Korff, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 51

Met de in 1998 verschenen rekenregel voor trekpalen bestond voor het eerst een eenduidige methode voor het ontwerp van een opwaarts belaste paalgroep. In de praktijk werden echter in enkele gevallen veel langere palen ontworpen dan voorheen gebruikelijk was. De CUR heeft daarom nader onderzoek gedaan naar de trekpaal in een paalgroep. De rekenregel voor trekpalen is vernieuwd; de ontwerpmethode sluit beter aan bij de veiligheidsfilosofie met partiële factoren en de ontwerppraktijk. De rekenregel is beter onderbouwd en bovendien eenvoudiger te gebruiken door het opgenomen stappenplan. De controle van de rekenregel is uitgevoerd met behulp van een probabilistische analyse en vergelijkbare berekeningen.

Zakkingen tijdens het trillend trekken van damwanden

R.H. Hergarden en A.F. van Tol, Geotechniek nr. 3, 2001, pagina 84

De gevolgen van het trekken van damwanden zijn niet algemeen bekend; de mogelijkheden om die gevolgen te voorspellen zijn beperkt. Daarom gaat het trekken van damwanden vaak gepaard met schade.
Binnen Delft Cluster vindt een onderzoek plaats naar de risico's bij het bouwen in binnensteden. Het trillend trekken van damplanken is daar één van. Ten behoeve van een afstudeeropdracht is een eerste aanzet gegeven tot het verbeteren van de voorspelbaarheid van de gevolgen van het trekken van damwanden. De resultaten van de uitgevoerde laboratoriumproeven zijn gebruikt om het ontwikkelde predictiemodel te ijken en bij te stellen.
Zie tevens de publicaties 'Een betrouwbaar ontwerp van jetgroutlagen','Imperfecties in jetgroutlagen' en 'Bouwputten'.