Geotechniek 2003, nr. 1

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na - alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

ISSMGE moet zich meer openstellen voor gericht contact met bedrijfsleven

Frans Sandbergen, Geotechniek 2003, nr. 1, p 26

Professor dr.ir. William F. van Impe is als gewoon hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Gent en als hoogleraar verbonden aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij staat tevens aan het hoofd van het Gentse Universiteits Laboratorium voor Geotechniek. Sinds 1 september 2001 is hij President van de International Society for Soil Mechanics and Geotechnical Engineering (ISSMGE). In een interview geeft Van Impe zijn doelstellingen, prioriteiten en beleid en zijn visie op de trends en ontwikkelingen binnen de geotechniek.

Ondergrondse logistieke systemen in grootstedelijke centrumgebieden en historische stadscentra: onderzoek naar de buisleidingenstelsels

A.J. van Eijk, Geotechniek 2003, nr. 1, p 40

De binnensteden hebben steeds meer te maken met congestieproblemen. Een ondergronds logistiek systeem (OLS) kan een oplossing bieden voor deze stedelijke problematiek. Een dergelijk systeem bestaat uit één of meer distributiecentra aan de rand van de stad en een aantal verdeelcentra in de grootstedelijke centrumgebieden en historische stadscentra, die onderling met buisleidingen worden verbonden. Uit het breed opgezette onderzoek blijkt dat de technische aspecten en beperkingen de daadwerkelijke aanleg van een buisleidingenstelsel voor een stedelijke OLS niet in de weg staan. Ook de aanlegkosten van het buisleidingenstelsel zijn lager dan in eerdere studies verondersteld. Een systeem op basis van de halve rolcontainer kan een aantrekkelijke variant zijn.

De verdiepte bak voor de HSL bij Bergschenhoek: wordt de bak opzij gezet?

R.S. Beurze, N.H. Rövekamp, A.J. van Seters, Geotechniek 2003, nr. 1, p 56

Ten Behoeve van de hoge snelheidslijn (HSL)-Zuid wordt bij Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs een verdiepte bakconstructie aangelegd met direct daarnaast gelegen een aarden wal. Door de slappe bovenlagen zal hierdoor de verdiepte bak een horizontale verplaatsing ondergaan. Dit terwijl de spoorconstructie van de HSL, over de levensduur van 100 jaar, maar geringe verplaatsingen toelaat. Met 2D en 3D Eindige Elementen Modellen is deze grondconstructie interactieproblematiek geanalyseerd, waarbij speciale aandacht is besteed aan de modellering van de stijfheid van de fundatie en de interactie tussen constructiemoten onderling. Naar aanleiding van de studie is besloten de aarden wal te verplaatsen.

Bezwijkproef Bergambacht geëvalueerd

A.R. Koelewijn, M.Th. van der Meer, B.A.N. Koehorst, J. Lindenberg, Geotechniek 2003, nr. 1, p 68

Eind november 2001 is de oude dijk in het proefvak Bergambacht bezweken als gevolg van opdrijven. In Geotechniek van april 2002 is reeds over het opdrijfmechanisme en de opzet, uitvoering en eerste resultaten van de praktijkproef gerapporteerd. De evaluatie van de praktijkproef is juni 2002 afgerond. Daarbij stonden de mogelijke consequenties voor ontwerp en toetsing van dijken centraal. In dit artikel wordt specifiek aandacht besteed aan drie berekeningsmethoden voor taludstabiliteit in relatie tot opdrijven: MStab, methode Van en Plaxis. Vergelijking van deze modellen leidt tot inzicht in de te hanteren modelfactoren waarbij de invloed van het 3D-effect van belang is.

Floriade maakt innovatief gebruik van geokunststoffen

J.M. Elias, Geotechniek 2003, nr. 1, p 84

In veel constructies op de Floriade 2002 is gebruik gemaakt van geokunststoffen. Zo zijn er in de Big Spotters' Hill nieuwe systemen van geogrids, drainage en gewapende erosiematten gebruikt. Tevens zijn er in de toegangswegen en kanalen erosiebeschermende matten toegepast. Hoewel onzichtbaar voor het grote publiek, hebben deze geokunststoffen bijgedragen aan Floriade 2002.

Het beste van twee werelden

W.R. de Sitter, Geotechniek 2003, nr. 1, p 98

In Nederland zijn naast de geprefabriceerde palen van gewapend beton veel andere types palen gangbaar. Elk toegesneden op een bepaald toepassingsgebied. Vibro-combinatiepalen en schroef-combinatiepalen verenigen de eigenschappen van in de grond gevormde vibro- en schroefpalen met de sterke punten van geprefabriceerde geheide palen. Bij de vibro-combinatiepaal wordt na het inheien in de vibro-buis een geprefabriceerd element van voorgespannen beton geplaatst. Bij schroefcombinatiepalen wordt een buis met schroefbladen, de avegaar, in de grond geboord en een geprefabriceerd element van voorgespannen beton geplaatst. Tenslotte wordt aandacht besteed aan een bijzondere vorm van corrosie van metalen macrocelcorrosie.

Vraag en antwoord CGF-1 examenvraag

Geotechniek 2003, nr. 1, p 20

Examenvraag over het grouten onder een staalfundering bij de aanleg van een bouwkuip direct daarnaast.

De haalbaarheid van paal-plaatfunderingen in Nederland

J.H. de Vries, Y. El-Mossallamy, A.F.van Tol, Geotechniek 2003, nr. 1, p 30

Voor het funderen van constructies wordt in Nederland tot nu toe gebruik gemaakt van twee funderingsconcepten: de staalfundering of de paalfundering. In het buitenland wordt echter ook nog gebruik gemaakt van een derde funderingsconcept, de paal-plaatfundering, dat een combinatie van beide funderingsconcepten is, gebruikt waar voor hoog- en industriebouw met hoge belastingen de gebruikelijke staalfunderingen te veel zakking dreigden te gaan vertonen. Onderzocht is of paal-plaatfunderingen ook in Nederland een technisch en economisch haalbaar alternatief kunnen vormen voor paal- en staalfunderingen. De conclusie is dat dit soms het geval is.

Terrein- en laboproeven ter bepaling van de stijfheidskarakteristieken bij kleine vervormingen

W. Haegeman, Geotechniek 2003, nr. 1, p 48

Steeds vaker wordt uit opgemeten vervormingen geconstateerd dat de vervormingsmoduli van gronden, afgeleid uit een klassiek grondonderzoek zoals sondering, samendrukkingsproef of triaxiaalproef, te laag zijn. De stijfheidskarakteristieken dienen in de terrein- en laboproeven te worden gemeten bij kleinere opgelegde vervormingen. In situ grondonderzoek verdient doorgaans de voorkeur omdat men de grond test bij de heersende spanningstoestand. Een eventuele spanningsanisotropie wordt bij de meting dan onmiddellijk in rekening gebracht. Bijkomende onderzoekstechnieken zijn de seismische sondering (SCPT), de spectrale analyse van oppervlaktegolven (SASW), de constant rate of strain test (CRS) en de Bender element proef in de triaxiaalcel.

Het Koppejan Incrementeel Model, een verbetering van een vertrouwd zettingsmodel

S. van Baars, Geotechniek 2003, nr. 1, p 62

Het bekendste zettingsmodel in Nederland is het Koppejan Model. Dit model geeft redelijke predicties, maar af en toe zijn er toch grote verschillen met de werkelijkheid. Dit komt doordat:

  • de consolidatiegraad onnauwkeurig wordt berekend
  • er geen rekening wordt gehouden met de consolidatiegraad bij de kruipberekening
  • er geen rekening wordt gehouden met de wateroverspanningen die door de kruip worden veroorzaakt.

Het Koppejan Incrementeel Model geeft een nauwkeuriger beschrijving van een 1-dimensionaal zettingsverloop dan de klassieke Koppejan Methode. Dit komt door de incrementele benadering van zowel de zetting als de consolidatie, zowel in de tijd als over de hoogte van het grondmonster. Het model kan eenvoudig, en op een internationaal herkenbare manier, in Plaxis of een ander eindige elementen model worden geïmplementeerd.

Met Geotextiel ommantelde zandpalen als fundering voor HSL bij Prinsenbeek

Max Nods en Constant Brok, Geotechniek 2003, nr. 1, p 80

In een vorig nummer werd uitvoerig bericht over de No Recess proeftuinen waarbij in 's Gravendeel diverse nieuwe funderingstechnieken werden getest en onderzocht op mogelijke toepassing in de HSL-banen. De destijds gestelde vraag 'Wordt de HSL-Zuid op geokunststoffen gebouwd?' kan nu eindelijk gedeeltelijk positief beantwoord worden. Het betreft een klein traject ter plaatse van de voormalige stortplaats Westrik bij Prinsenbeek, waar de aardebaan van de hoofdbaan en de zijtakken op met geotextiel ommantelde zandpalen (geotextile encased columns GEC, ook wel het systeem Möbius GEC) en flexibele geogrid wapening is gebouwd.

Betonpanelen met geokunststoffen: gewapende grond als landhoofden voor het Gentiaduct over de A50 bij Son

Th. Huybregts, Geotechniek 2003, nr. 1, p 89

Langs de woonwijk De Gentiaan wordt de A50 over een lengte van 2,5 kilometer half verdiept aangelegd. In een fietsroute is een viaduct aangelegd: Gentiaduct. Het fietsviaduct is het eerste project waarbij de landhoofden zijn uitgevoerd in LandShape. Lanshape is een constructie van gewapende grond, afgewerkt met geprefabriceerde betonnen panelen. Op deze wijze wordt een verticale wand gecreëerd waarop een op staal gefundeerde oplegsloof wordt aangebracht. Op de sloven wordt vervolgens het fietsviaduct geplaatst. Dit type landhoofdconstructies is hier gekozen omdat dit systeem een minimum aan ruimte vergt en op een verantwoorde manier in het landschap kan worden opgenomen.