Geotechniek 2005, nr. 1

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na -  alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

"Ongesnelde paalkoppen, kan dat ook?" "Jazeker!"

W.R. de Sitter, R.S. Beurze, Geotechniek/Prepal 2005, nr. 1, p 78

Het kwaliteitsniveau van geprefabriceerde betonnen heipalen is van dien aard dat paalkoppen zonder deze te snellen in de betonconstructie van de fundering kunnen worden opgenomen. Bij constructies voor de HSL bij Rotterdam is deze constructiewijze toegepast. Voor de overdracht van buigende momenten en trekkrachten uit de palen op de betonconstructie is een model beschikbaar. Naast de voordelen m.b.t. arbeidsomstandigheden, minder afval, tijdwinst en loonkosten krijgt men de bij spoorconstructies vereiste isolatie voor zwerfstromen 'om niet'.

Energiepalen, betonnen heipalen toegepast als warmtewisselaars

W.R. de Sitter, Geotechniek/Prepal 2005, nr. 1, p 74

In de winterperiode kan bodemwarmte bijdragen aan ruimteverwarming en verwarming van tapwater. Heipalen kunnen in een dergelijk systeem functioneren als warmtewisselaars. Daarvoor wordt een concentrische kunststofbuis in de palen ingestort. in deze buis wordt na het heien een systeem aangebracht voor de circulatie van water. In warmere periodes kan daarin circulerend water gebruikt worden om het gebouw te koelen en de warmte in de bodem rond de palen op te slaan. Zowel de draagkracht als de energiehuishouding stellen dan eisen aan het ontwerp van de paalfundering.

Taludwapening, een ontwerp op het hellend vlak

Th. Huybregts, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 1, p 70

Het toepassen van een taludwapening is een zeer efficiënte wijze om een grondlaag te fixeren op een talud, waarlangs het anders naar beneden zou schuiven. Het ontwerp is met een moderne rekenmethode zeer eenvoudig uit te voeren. De schuifweerstand tussen de onderlinge lagen moet zeer goed worden bepaald en moet gelden voor de maatgevende situatie. Omdat de schuifweerstand in een verzadigde toestand zal afnemen, is het toepassen van een drainagemat een oplossing die hier grote voordelen kan bieden.

CE-markering: wees een Tarzan en maak van de jungle een feest

A.M. Peters, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 1, p 68

CE-markering is regelgeving en een product zonder die markering komt de Europese markt niet meer op zodra het voor de betreffende productgroep verplicht is. Dat geldt ook voor bouwproducten. Het is dan ook van groot belang om deze ontwikkelingen op de voet te volgen en om tijdig actie te ondernemen.

Uitvoering en toepassing sonderingen in Europa op één lijn

G. van Alboom, W.A. Nohl, L. Tiggelman, Geotechniek 2005, nr. 1, p 56

De Europese technische commissie CEN/TC341 is bezig met het opstellen van Europese normen voor grondonderzoek en proefbelastingen. De door Nederland getrokken werkgroep 2 van deze commissie heeft concepten opgesteld van normen voor elektrisch en mechanisch sonderen. Een wezenlijk verschil tussen de door de werkgroep opgestelde prEN 22476-1 voor elektrisch sonderen en veel andere normen (zoals NEN 5140 en Bericht 514-A/51) is dat de nieuwe norm geen eisen stelt aan de methode maar aan de meetnauwkeurigheid van de resultaten. Deze aanpak geeft meer ruimte bij het ontwikkelen van nieuwe apparatuur en methoden. Verder is de waterspanningsmeting in de norm opgenomen. Bij de norm voor het mechanisch sonderen prEN 22476-12 was de aanpak via meetnauwkeurigheid niet goed mogelijk en is gekozen voor een indeling in meettechniek en meetprocedure.

Uitbreiding van het ondergronds laboratorium HADES

W. Bastiaens, Geotechniek 2005, nr. 1, p 48

Internationaal beschouwt men geologische berging als de beste oplossing voor het beheer van hoogactief, langlevend radioactief afval. In België is hierom in 1980 begonnen met de bouw van het ondergronds laboratorium HADES te Mol. HADES bevindt zich op een diepte van 223 m in de Boomse kleilaag, een potentiële gastformatie voor berging. Recent werd het laboratorium uitgebreid door de bouw van een 85 m lange galerij. Voor een toekomstige bergingssite (enkele kilometers galerijen) is een minimale verstoring van het massief gewenst. In een uitgebreid wetenschappelijk programma is het kleimassief zelf geïnstrumenteerd, zijn metingen op het schild van de tunnelmachine en in de bekledingselementen uitgevoerd en is tijdens de uitgraving het (open) boorfront systematisch geobserveerd om de breuken te karakteriseren.

De bouwput van de toekomst

A.F. van Tol, Geotechniek 2005, nr. 1, p 44

Zullen bouwputten tot in de verre toekomst gepaard gaan met hoge faalkosten en een grote impact hebben op het normale leven in de stad? In sommige dichtbevolkte landen ziet men dat er steeds meer daadwerkelijk onder de grond gebouwd wordt en dat materiaal en materieel via kleine openingen in het wegdek in de bouw’put’ worden gebracht. Het belangrijkste verschil voor Nederland is de ligging van de grondwaterstand. Naast diepwandconstructie en injecteren zullen andere technieken voor het in situ maken van bouwputwanden en bodemsafsluitingen veel meer aandacht moeten krijgen. Het ontwerp van bouwputten is in de afgelopen decennia geëvolueerd van simpele computermodellering naar geavanceerde EEM-technieken. In de toekomst zal een nieuwe generatie ontwerpmodellen ontstaan (GeoBrain), waarin naast de resultaten van modelberekeningen ook praktijkervaringen en expertkennis een bijdrage leveren.

Maaiveldvervormingen door de aanleg van boortunnels

H. Netzel, Geotechniek 2005, nr. 1, p 38

Grondvervormingen door bouwwerkzaamheden, en in het bijzonder bij het boren van tunnels, zijn een belangrijk element bij de risico-inventarisatie en het risicomanagement bij het bouwen in een bebouwde omgeving. Tijdens de aanleg van boortunnels ontstaat een driedimensionaal vervormingsveld in de grond, dat zich langs en dwars op de tunnel uitstrekt. In de internationale literatuur zijn methodieken afgeleid om de karakteristieken van het vervormingsveld als functie van de grondgesteldheid en de diepteligging van de tunnel te kunnen bepalen, waarbij in verband met schade aan belendingen de steilheid van de zettingstrog de belangrijkste is. In deze publicatie wordt een vergelijking gemaakt tussen de verschillende benaderingen en meetdata afkomstig van drie Nederlandse tunnelboorprojecten (Tweede Heinenoord Tunnel, Botlekspoortunnel en Sophiaspoortunnel). Aanbevelingen worden gedaan voor het gebruik van de rekenmethoden voor de West-Nederlandse bodemgesteldheid.

Bewezen sterkte bij dijken

E.O.F. Calle, Geotechniek 2005, nr. 1, p 27

Het aantonen van voldoende grondmechanische veiligheid van bestaande dijken met rekenmodellen en schaarse informatie over de grondparameters, is vaak lastig. Het feit dat aan zulke constructies soms een track record aan overleefde belastingen kan worden toegeschreven, levert dan welkome extra informatie. Toch moet men ervoor waken zich rijk te rekenen; elke toepassing van het concept ‘bewezen sterkte’ vraagt een gedegen analyse. Dit artikel demonstreert de toepassing bij de toetsing van de stabiliteit van het binnentalud.
Bewezen sterkte-analyses blijken een waardevol hulpmiddel te zijn. De aanpak is echter alleen effectief wanneer in de historische situatie(s) belastingeffecten zijn opgetreden die de belastingeffecten die voor de toetsing moeten worden verondersteld, ruim overtreffen.