Geotechniek 2005, nr. 3

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na -  alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Met 300 km/u door Nederland; voorgespannen betonnen palen voor de HSL

W.R. de Sitter, Geotechniek 2005, nr. 3, p 68

De hogesnelheidslijn, HSL, is nagenoeg geheel op geprefabriceerde voorgespannen betonnen palen gefundeerd. Er zijn meer dan circa 500.000 stuks geprefabriceerde voorgespannen heipalen verwerkt, in veel uiteenlopende paaldoorsneden en paallengtes, op trek belaste ribbelpalen bij tunnelbakken, etc. Bovendien zijn bijzondere eisen gesteld aan de duurzaamheid in verband met de kans op brak grondwater en de invloed van zwerfstromen. Deze uitdagingen leidden tot innovaties, zoals ongesnelde paalkoppen en palen als vrijstaande kolommen. De gevarieerde logistieke en technische randvoorwaarden leidden ook tot innovatieve contractvormen.

Werkzaamheden werkgroepen CEN/TC 189

H.A. Jas, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 3 p 65

Werkgroep 1 van CEN/TC 189 is ingesteld om de algemene en specifieke eigenschappen van geotextielen en aanverwante producten voor de CE-markering te bepalen. Deze CE-markering heeft tot doel handel tussen de lidstaten zonder nationale belemmeringen mogelijk te maken. Als eerste uitgangspunt werden 11 verschillende toepassingen van de producten vastgesteld (Wegen, Grondwerk, Vuilstortplaatsen). Een tweede uitgangspunt was dat onderscheid gemaakt wordt tussen functies (scheiden, filteren, wapenen, beschermen, draineren, erosiebescherming en afdichten). Een derde uitgangspunt was dat geen minimum waarden of classificaties worden vastgesteld. Er wordt alleen aangegeven welke eigenschappen voor die toepassing en de specifieke functie belangrijk zijn.

Rijksweg 31 Drachten - Leeuwarden: Stabiliteit aardebaan door toepassing van polyester geotextiel

R. van Paassen, G.J. Kommers, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 3, p 62

Bij de verdubbeling van rijksweg 31 evenwijdig aan het van Harinxmakanaal is op grote schaal gebruik gemaakt van geotextiel. Het project is een voorbeeld waarbij de voordelen van het gebruik van hoge sterkte geotextiel bij ophogingen op slecht draagkrachtige grond sterk naar voren komen. Het ontwerp moest voldoen aan een restzettingseis van maximaal 10 cm en de stabiliteitsfactor van de grondwerken dient tijdens de uitvoering 1,1 en op het moment van openstelling 1,3 te bedragen.

Europese productnorm voor EPS toegepast in de GWW: Van kilo's per kubieke meter naar kilopascals

H. Tepper, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 3, p 60

Al meer dan 35 jaar wordt EPS succesvol toegepast als lichtgewicht ophoogmateriaal in overgangsconstructies ter voorkoming van zettingen en horizontale belastingen op naastliggende constructies. Voor de succesvolle toepassingen van EPS is het nodig te beschikken over een productnorm waarin de eigenschappen en bijbehorende testmethoden van het materiaal eenduidig zijn aangegeven. De conceptversie van de norm PREN14933 beschrijft eisen aan samendrukbaarheid, buig- en afschuifsterkte en dampdiffusieweerstand.

Geogrids voor de begaanbaarheid van bouwterreinen

R. de Niet, T. Huybregts, Geotechniek/Geokunst 2005, nr. 3, p 58

Bij slecht draagkrachtige ondergronden blijkt al snel dat voor voertuigen en machines maatregelen moeten worden genomen om de begaanbaarheid en standzekerheid van machines te waarborgen. De recent verschenen CUR-publicatie 2004-1 "Beoordelingssysteem voor de begaanbaarheid van bouwterreinen" geeft als enige oplossing het gebruik van draglineschotten. Uit de internationale literatuur blijkt dat geokunststoffen uitstekend toe te passen zijn in (tijdelijke) constructies om de begaanbaarheid van bouwterreinen te verbeteren.

Nieuwe Europese norm voor boren, monsterneming en grondwatermetingen

Ph. Welter, H.C. van de Graaf, Geotechniek 2005, nr. 3, p 50

De bestaande Nederlandse en Belgische normen betreffende geotechnische boringen, monsterneming en grondwatermetingen zullen over enkele jaren komen te vervallen en vervangen worden door de Europese norm EN-ISO 22475-1. Omdat ieder land zijn, traditioneel vaak sterk verschillende, technieken heeft, kan aan de norm een nationale annex worden toegevoegd met daarin de nationaal te bepalen parameters (NDP). Naast een beschrijving van de diverse boortechnieken wordt in de norm aangegeven welke kwaliteitsklassen monster kunnen worden verkregen. De categorieën hierin kunnen gerelateerd worden aan de monsterkwaliteitsklassen voor laboratoriumonderzoek, zoals gespecificeerd in Eurocode 7 prEN 1997-2 ‘Ground investigation and testing’.

Betrouwbaarheid van zettingsprognoses

H.L. Jansen, J. Knol, W.J. van Niekerk, Geotechniek 2005, nr. 3, p 46

Om meer inzicht te krijgen in de nauwkeurigheid van zettingsprognoses heeft een CROW-werkgroep de publicatie ‘Betrouwbaarheid van zettingsprognoses’ opgesteld. Het is voor het eerst dat in Nederland een systematische en gestructureerde foutenbronnenanalyse voor een geotechnische prognose is uitgevoerd. Met een scorekaart kan worden beoordeeld welk aanvullend onderzoek het meest lonend is om de zettingsprognose te verbeteren. Voor de bepaling van de score en daarbij te verwachten nauwkeurigheid van de zettingsprognose is een praktisch instrument ontwikkeld, het programma Zetfout.

Invloed van heitrillingen op paalfunderingen bij parkeergrage Boompjes te Rotterdam

T.J.M. de Wit, Geotechniek 2005, nr. 3 p 40

Tijdens het inbrengen van combiwanden in de Scheepmakershaven te Rotterdam werden verplaatsingen gemeten aan drie belendende woontorens. Om op kortere afstand van de woontorens veilig een tweede combiwand en 700 vibrocombinatiepalen in te brengen, is er intensief gemonitord, waarbij ook in grond is gemeten: vervormingen en waterspanningen. De meetresultaten geven waardevolle informatie over de invloed van trillingen op belendende paalfunderingen. Voor de interactie met de fundering van de woontorens zijn Plaxis-berekeningen uitgevoerd. De gemeten vervormingen tijdens de ontgravingsfase bedroegen slechts de helft van de met Plaxis berekende waarden. De oorzaak hiervan is dat de parameters gunstiger waren dan in de berekening was aangenomen. Het verwijderen van obstakels (puin, houten palen) heeft door een zorgvuldige keuze van de uitvoeringsmethode geen extra vervorming veroorzaakt.

Squeezing verstoort leidingtracé

H.M.G. Kruse, J. Kuit, J.A. Kleinjan, Geotechniek 2005, nr. 3, p 34

Als gevolg van ophogingen bij het bouwrijp maken van de Vinexlocatie Leidschenveen zijn aan de rand van het gebied slappe grondlagen in horizontale richting weggeperst (squeezing) en ter plaatse van de naastliggende wetering omhoog gekomen. Omdat ter plaatse een 1600 mm leiding naast de wetering zou worden aangelegd, was de vraag of er tijdens en na aanleg van de leiding risico bestond op instabiliteit of grote horizontale vervormingen. Uit CU- en UU-triaxiaalproeven bleek dat lokale variaties in ongedraineerde schuifsterkte verantwoordelijk zijn voor het lokale optreden van squeezing. Omdat onduidelijk was in hoeverre de grond op de squeezinglocatie na verloop van tijd weer de oorspronkelijke sterkte zou hebben, is uiteindelijk besloten de locatie te passeren met een diepe gestuurde boring.

Bestaande spoorbaan Amsterdam - Utrecht geschikt tot 200 km/uur

W. Gardien, O.S. Langhorst, H.G. Stuit, Geotechniek 2005, nr. 3, p 28

In het kader van de viersporigheid Amsterdam – Utrecht wordt de bestaande spoorbaan verbreed van twee naar vier sporen. De huidige spoorbaan zal in de toekomst geschikt dienen te zijn voor treinsnelheden tot 200 km per uur. Vanwege de onderliggende slappe grondlagen was gesuggereerd dat oppervlaktegolven de stabiliteit van de baan in gevaar zouden kunnen brengen. Op basis van de proef "Kritieke Treinsnelheid", uitgevoerd grondonderzoek en dynamische berekeningen is het dynamische gedrag van de bestaande spoorbaan beoordeeld. Met beperkte aanvullende maatregelen in de vorm van lokale grondverbetering is de baan overal geschikt te maken voor HSL-gebruik.