Het bestuur en leden van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) analyseren actuele politieke ontwikkelingen tijdens de coronacrisis. Wij leveren feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De Kamerbrief m.b.t. de landelijke introductie van de CoronaMelder App (App) van 16 juli 2020 is aanleiding tot onderstaande vragen en opmerkingen.

Na kritiek tijdens de start van de ontwikkeling is ons expert-team nu onder de indruk van de ontwikkeling van de App. De marktconsultatie (ref. pag. 2) in april heeft de expertise in Nederland uit elkaar gespeeld en voor meer dan een maand vertraging gezorgd. Daarna is de kennis en kunde in Nederland veel beter gebundeld en ingezet. Waar nodig is daarbij gebruik gemaakt van de juiste experts en faciliteiten, waarover Nederland in ruime mate beschikt. De focus lag daarbij sterk op de ICT open source community, waardoor mogelijk een aantal andere technologische vakgebieden onderbelicht zijn gebleven. De brief wekt echter de indruk dat met zeer veel aspecten rekening is gehouden, waaronder o.a. technologie en privacy. Aan de belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle lancering en inzet lijkt nu te zijn voldaan.

KIVI is beslist een voorstander van de invoering van deze App. Het kan burgers enkele dagen eerder dan nu mogelijk is een serieuze melding geven dat ze het risico lopen besmet te zijn met het coronavirus. Juist in de fase dat iemand nog geen symptomen heeft maar wel besmettelijk kan zijn. Dit kan de verspreiding van het virus beperken.  Bovendien is het een veel modernere en snellere vorm van bron- en contactonderzoek. Een goede aanvulling op of zelfs vervanging van de handmatige en telefonische methodiek van de GGD’en. Zeker nu de bron en contactonderzoek organisaties van diverse GGD’en overbelast zijn.

In onze ervaring spreken digitale middelen jongeren veel meer aan dan een telefoongesprek met de GGD. Een melding op de telefoon registeren ze wel, maar een telefoontje van een anoniem nummer (GGD) beantwoorden ze niet. Jongeren worden pas voorzichtig als het risico heel dichtbij komt. De App kan het gevaar duidelijk laten zien.

Ons expert-team heeft slechts enkele vragen en opmerkingen naar aanleiding van de Kamerbrief:

  1. Volgens de brief (pag. 5) is uit metingen gebleken dat de App in 27% van de gevallen dat er wél contact was dit niet registreert (false negative) en ook in 27% dat er geen voldoende langdurig contact was toch een contactregistratie vastlegt (false positive).Deze foutpercentages zijn naar onze mening erg hoog en zouden moeten verbeteren. Bij de gewenste acceptatiegraad van 60% worden dan immers maximaal 42% van de risico-contacten gemeld.
     
  2. Volgens de brief (pag. 14) registreert de App een contact als twee telefoons 15 minuten of langer in elkaars nabijheid zijn geweest. Dit contrasteert met de regels voor de 1,5 meter samenleving, die er immers van uit gaat dat zelfs korte passages op straat al een risico met zich meebrengen. Kan dit verschil vanuit virologische of epidemiologische optiek worden verklaard?
     
  3. De bewaartermijn van contactregistraties op de telefoons en het “backend” is 14 dagen staat op pag. 14 van de brief. Het kan echter tot 12 dagen duren voordat iemand klachten krijgt (bron RIVM). Daarna moeten men besluiten zich te gaan testen, een afspraak voor een test maken en daarna duurt het nog enkele dagen voordat de uitslag bekend wordt gemaakt. Ten slotte moet de zieke dan nog de melding uploaden naar de server. Dit kan totaal (veel) meer dan 14 dagen duren. Cruciale contactgegevens zijn dan al gewist. Het lijkt daarom verstandig om de bewaartermijn tot 3 weken te verhogen. Zeker als het voor een wijziging in een later stadium noodzakelijk is eerst de DPIA en andere documenten te wijzigen en de nodige goedkeuringen te verkrijgen.
     
  4. Het is zinvol als de App aangeeft wanneer iemand besmettelijk kan worden en symptomen kan krijgen. Daarbij zou minimaal moeten worden aangegeven wanneer een test en zelf-isolatie zinvol is. Bevat het in de brief op pag. 13 genoemde handelingsadvies deze elementen.
     
  5. In de tests en checks, die volgens pag. 12 van de brief nog worden uitgevoerd, wordt geen effectiviteitsanalyse genoemd. Het is echter van belang te weten hoeveel personen die een contactmelding hebben gekregen ook daadwerkelijk COVID-19 krijgen en hoeveel personen de ziekte krijgen, maar geen melding hebben gehad. Uit deze en andere effectiviteitsanalyses kunnen eventuele verbeteringen van de App worden afgeleid. Kan de minister op korte termijn een zinvolle effectiviteitsanalyse uitvoeren? Daarbij zou ook een vergelijking met de resultaten van traditioneel bron- en contactonderzoek en met buitenlandse apps moeten worden gemaakt.
     
  6. Een van de experts op het gebied van technologie en privacy in ons team heeft de Data Privacy Impact Assessment (DPIA) van de minister geanalyseerd, waarnaar in de brief op pag. 3 wordt verwezen. U vindt zijn rapport hier. O.a. ontbreekt een helder geformuleerde doelstelling, een wettelijke basis en inzicht voor gebruikers in de privacy risico’s, hun belangen, rechten en plichten. Het is van belang om op grond van deze bevindingen de App en DPIA aan te passen.
     
  7. Het Europese initiatief om de apps van de verschillende landen te verbinden is erg belangrijk om het draagvlak te vergroten voor reizigers en voor bewoners van de grensregio’s. Uit de brief blijkt op pag. 15 niet in welke landen de App werkt of naar verwachting zal gaan werken. 
     
  8. Buitenlanders die zich in Nederland bevinden kunnen de App ook installeren en een melding krijgen. Maar weten buitenlanders in Nederland de weg te vinden? Toeristen en buitenlandse studenten met symptomen zouden ook naar de teststraat moeten gaan bij klachten. De App zou moeten worden voorzien van een heldere instructie om een test aan te vragen? Ook als iemand geen Nederlands BSN heeft?
     
  9. Verplichtstelling van de App is in vrijwel geen enkel geval een optie staat op pag. 17 van de brief. Een hoge acceptatiegraad is echter wel gewenst om het beoogde effect te bereiken. Een bonus kan wellicht helpen de acceptatie te vergroten. Een positieve prikkel werkt beter dan dwang en straf. Te denken valt aan een speciale rij of korting bij evenementen. Ook kan een vrijstelling om contactgegevens achter te laten bij een bezoek aan de horeca worden overwogen.

Bij het maken van onze analyses bleek het niet eenvoudig om feitelijke informatie te krijgen. Hoewel de brief op pag. 2 en 3 aangeeft dat een zo groot mogelijke transparantie het uitgangspunt is moeten de door het ministerie bij de ontwikkeling betrokken personen een geheimhoudingsverklaring ondertekenen. Dit belemmert het delen van informatie.

_____________________________
Den Haag, 8 augustus 2020

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op via E: jan.wind@kivi.nl
Foto: Pixabay free to use
 

 

 

web stats