In memoriam: prof. dr. ir. W.M.J. Schlösser - door KIVI-leden

 

 

In  memoriam  prof. dr. ir. W.M.J. (Joep) Schlösser  (1927 – 2021)

Op 7 juni 2021 overleed hoogleraar Schlösser, van 1962 tot 1989 hoogleraar Werktuigbouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en tevens erelid van KIVI.

Joep Schlösser werd op 20 februari 1927 geboren in Kerkrade, behaalde in 1950 met lof het diploma werktuigbouwkundig ingenieur aan de TU Delft (destijds TH Delft), was vervolgens voor zijn militaire dienstplicht als reserve luitenant in dienst bij de Koninklijke Luchtmacht en werd daar belast met de ontwikkeling van sneltank-voertuigen voor militaire vliegtuigen. Na een aantal jaren werk in de maritieme sector van de Nederlandse industrie is hij kort in dienst geweest van de United Nations Reconstruction Agency in Korea, waar gewerkt werd aan de installatie van mijnbouwwerktuigen.

In 1956 kwam Schlösser in dienst van de TU Delft, met als belangrijkste taak het inrichten van een laboratorium voor hydraulische werktuigen. Daarop  was in 1959 zijn dissertatie ‘Meten aan verdringerpompen’ gebaseerd, met als promotor prof. ir. E.F. Boon.

Hierna volgde zijn benoeming tot lector aan de TU Delft met als leeropdracht ‘Hydraulische werktuigen’.  De ontwikkelde meetmethoden aan met name hydrostatische aandrijvingen en de groeiende bekendheid van het bijbehorende laboratorium, vormden de start van zijn internationale  faam in dit ook in de industrie opkomende vakgebied. Het werd de rode draad in zijn carrière. In Delft studeerden de eerste studenten bij hem af. In 1962 volgde zijn benoeming tot hoogleraar aan de toen nog nieuwe TH (later TU) Eindhoven.

Vanaf dat jaar was prof. Schlösser tot 1989 in de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU/e  hoogleraar op het vakgebied aandrijftechniek en concentreerde zijn onderzoek zich op  de hydraulische aandrijvingen. Gedurende die periode heeft hij zich met zijn visie, fundamenteel denken, creativiteit en enthousiasme op een uitzonderlijke manier ingezet voor (de ontwikkeling van) onderwijs en onderzoek in de werktuigbouwkunde en voor de hydraulische aandrijftechniek in het bijzonder. Een inspirerend docent die zijn gehoor steeds wist te boeien en die daarmee een leermeester is geweest voor generaties van ingenieurs die vervolgens wereldwijd hun weg vonden en hun stempel drukten op de verdere ontwikkeling van technologie en de innovatieve toepassing daarvan in de industriële praktijk.

In het  ir.-basisonderwijs voor werktuigbouwstudenten vormden zijn colleges ‘Kennis van Werktuigen’ een serie die in het eerste semester van de opleiding  begon en die gedurende de gehele basisopleiding systematisch verder werd opgebouwd.  De inhoud behandelde de fundamenten van de werktuigbouwkunde; gebaseerd op de fysica als uitgangspunt en met de wiskunde als basisgereedschap. In zijn colleges ging het niet alleen over de werktuigbouwkunde die er op dat moment was, maar juist ook over de werktuigbouwkunde die er nog niet was; die er volgens de wetten van de fysica wel zou kunnen zijn en die er – als je dat wilde – dus ook zou moeten zijn:  een niet-tijdgebonden inhoud met blijvende waarde.

In zijn colleges in de 70-er jaren sprak hij ook over andere onderwerpen: hij had het al over een waterstofeconomie, met drijvende geothermische centrales om waterstof te produceren en bij zijn afscheidscollege in 1990 voorzag hij een beduidende rol voor kernenergie in, en sprak hij andere behartigenswaardige woorden over, de komende energietransitie. 

In zijn wetenschappelijk werk werd Schlösser bekend om zijn analogontheorie om hydraulische,  elektrische, mechanische, en pneumatische aandrijvingen op analoge wijze te beschrijven om deze met elkaar te kunnen vergelijken, gebruik makend van de karakteristieke grootheden krachtdichtheid en volumiteit. Samen met de wetenschappelijke medewerkers, promovendi  en afstudeerders werden  fysische modellen ontwikkeld en vertaald naar mathematisch modellen, waardoor e.e.a. numeriek berekenbaar en als constructie realiseerbaar werd. Vervolgens vonden testen in het hydraulieklaboratorium plaats om de cirkel te sluiten.

Terecht vond hij dat de koppeling van onderwijs en onderzoek een wezenlijk bestanddeel van de academische opleiding moest zijn: de grenzen verleggen van dat wat we weten, daarmee  jonge mensen uitdagen om de toekomst te beïnvloeden. Zijn belangstelling voor technisch onderwijs resulteerde ook in andere onderwijsactiviteiten waarvoor hij zich inzette: Als voorzitter van de ministeriële adviescommissie TWO-HTO,  voorzitter van de Vereniging van Hogere Technische Scholen,  Bestuurslid van de HTS / Eindhoven en bestuurslid van de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven.

Wereldwijd bekend en gewaardeerd werd prof. Schlösser door het pionierswerk dat hij met zijn team uitvoerde op het gebied van hydrostatische aandrijvingen, met als resultaat vele erkenningen en onderscheidingen zoals de Eremedaille van het KIVI (1990), Korrespondierendes Mitglied van de Duitse VDI (1983), de Joseph Bramah Medal van het Engelse Institution of Mechanical Engineers (1975) en Fellow van de Amerikaanse Fluid Power Association (1970).

In een tijd dat dit nog niet gebruikelijk was publiceerde hij in 14 talen, werden vele presentaties gegeven in Europa, in de VS en Japan en werden internationale industrie-samenwerkingen opgezet, resulterend in onderzoeksfinanciering voor het laboratorium vanuit de industrie. Er ontstond een laboratorium met wereldreputatie, waar de schijnwerpers vanuit de wetenschap en industrie steeds meer op gericht werden.

In de tijd dat Schlösser zijn werk als hoogleraar begon, was de verspreiding van de hydrauliek nog vrij nieuw. In de mijnbouw werd dit weliswaar al veelvuldig toegepast en bij schepen waren alle stuurmachines elektro-hydraulisch aangedreven, maar de echte groei en verdere ontwikkeling in de hydrauliek moest nog komen. De nieuwheid van het vak maakte het voor diverse studenten ook interessant om bij Schlösser af te studeren.

Buiten de collegezaal en het laboratorium was hij zeer geïnteresseerd in en betrokken bij de  studenten en hun activiteiten.  Ook voor andere dan zijn eigen studenten had hij belangstelling; hij nodigde onder andere besturen van de werktuigkundige studievereniging Simon Stevin bij hem thuis uit en had intensieve contacten met de studentenzweefvliegclub ZES. Met hen deelde hij zijn passie voor het vliegen en samen ontwikkelden zij de eerste diesel-hydraulisch aangedreven zweefvlieglier.
Een student die een zweefvliegongeluk had gehad zocht hij in het ziekenhuis op.

In binnen- en buitenland had Schlösser veel contacten en hij probeerde voor zijn ‘discipelen’ een goede introductie bij potentiële werkgevers te organiseren of een interessante baan tijdens de militaire dienstplicht te regelen; dat werd vaak bij de Koninklijke Marine. In zijn enthousiasme is een tijdige communicatie met de betroffene wel eens in het gedrang gekomen.

In totaal zijn er in de loop van de tijd 102 studenten bij Schlösser afgestudeerd,  een vijftal ingenieurs is bij hem gepromoveerd en sommigen zijn evenals hij  hoogleraar geworden.
Hij was heel trots op wat velen van zijn afgestudeerden in de wetenschap, industrie en de maatschappij gepresteerd hebben. Sommige afgestudeerden werden door hem geroemd omdat ze baanbrekend werk hebben verricht. Hiervan getuigde hij in een  interview of artikel en tijdens zijn afscheidscollege.

Ook na het afstuderen bleef hij  veel interesse houden in het wel en wee van zijn afgestudeerden;  zo ondersteunde hij twee van zijn studenten bij de oprichting van hun gezamenlijke ingenieursbureau, opende hij een nieuw pand van het bedrijf van zijn laatste afstudeerder en hield hij een gloedvolle toespraak bij de pensionering van een afgestudeerde. De secretaresse van Schlösser, die nog uit Delft was meegekomen en heel lang voor hem werkte, werd door hem zeer gewaardeerd; zij regelde veel en maakte mooie collegedictaten.

Bij diverse gelegenheden maakten velen kennis met zijn charmante en gastvrije echtgenote, en soms ook met hun kinderen.
Omgekeerd bestond er veel waardering voor de prof; bij zijn 25-jarig jubileum hebben een voormalig staflid, samen met diens vrouw (een ex-secretaresse van de professor ) en een afgestudeerde een  bijzondere bijeenkomst georganiseerd. Zeer veel relaties uit binnen- en buitenland waren erbij aanwezig; het werd een zeer feestelijke gebeurtenis met diverse memorabele speeches. Vanuit de industrie werd hij vaak benaderd voor adviezen of het uitvoeren van een onderzoek in zijn laboratorium en/of door het inschakelen van een afstudeerstudent.
Dat een bedrijf daarbij niet alleen advies ontving, maar soms zelf een heleboel huiswerk meekreeg, zal ongetwijfeld bij hen tot flinke kennisverdieping hebben geleid.

Een vermeldenswaardig onderzoek was dat naar het stranden van de supertanker Amoco Cadiz voor de kust van Bretagne. Dat was een enorm grote milieuramp en voor de juridische afhandeling was het belangrijk de oorzaak te achterhalen. Het bleek in elk geval een defect aan de hydraulische stuurmachine van het schip. Schlösser werd als getuige-deskundige ingehuurd en samen met een afstudeerder werd hier maandenlang aan gewerkt, met analyses, modelvorming, hypotheses etc. Hun conclusie was dat het aan gebrekkig onderhoud lag; daarmee leidde de gerechtelijke uitspraak tot het herstellen van de schade aan het milieu.
Het was een zeer lastige opgave; de analytische aanpak en theoretische modelvorming vormden daarbij een wezenlijk onderdeel. Deze aanpak werd ook in andere gevallen in de praktijk toegepast. Een promovendus schreef onlangs dat hij van Schlösser het volgende meekreeg: ‘Du wirst im Leben erfahren dass Probleme durch mathematische Analyse und Struktur leichter zu lösen sind.’

Medewerkers en studenten van de sectie Aandrijftechniek hielden - op zijn initiatief - in de zomer vaak een zeildagje op Loosdrecht of in Friesland; daarbij peddelde de prof zelf in zijn opvouwbare kano rond en na afloop stond gezellig borrelen en barbecueën op het programma.
Vele ingenieurs hebben goede herinneringen aan hem, zowel als enthousiasmerende docent, geweldig vakman, welbespraakt redenaar, grote inspirator maar ook als prima en kritische begeleider op weg naar het ingenieursdiploma. Door zijn contacten buiten de universiteit hadden de afstudeeropdrachten meestal een praktische achtergrond, en waren inhoudelijk zeer uitdagend. Mede daardoor stond het vak ‘Leer der Aandrijvingen’ niet bekend als een richting waar je snel kon afstuderen, maar je werd wel erg degelijk opgeleid!
In de wekelijkse afstudeerdersbespreking kwamen niet alleen de technische aspecten van de opdrachten aan bod, maar werden ook maatschappelijke onderwerpen aan de orde gesteld. Daarbij getuigde Schlösser van een grote vooruitziende blik. Zo werd gesproken over de Palestijns-Israëlische kwestie en over de opkomst van de islam in de Westerse wereld; nog steeds zeer actuele thema’s.

Hij was ook erg geïnteresseerd in de natuur als leermeester. Zo kreeg een afstudeerder de opdracht een scheepsvoortstuwing met een visstaartaandrijving te bestuderen; na literatuurstudie en theoretische onderbouwing werd een schaalmodel  gemaakt en met succes in de TU-vijver getest.
Vaak kwam in de praktijk de vraag naar voren of iets beter hydraulisch of elektrisch aangedreven kon worden. Dit speelde onder andere bij de hefdeuren van de afsluitbare Oosterscheldekering. Schlösser adviseerde destijds Rijkswaterstaat en dat droeg ongetwijfeld bij aan de keuze voor een hydraulische aandrijving met verticaal opgestelde trekcilinders.
Deze zijn voor elke voorbijganger zichtbaar. Niet zichtbaar zijn echter de hydraulische aandrijvingen van de drijvende sectordeuren van het gigantische slotstuk van de Deltawerken: de Maeslantkering bij Hoek van Holland. Hier was door de ontwerpers een elektrische aandrijving voorzien, maar gaandeweg het project bleken er dynamische fenomenen te verwachten die met de geplande elektrische aandrijving niet oplosbaar waren. Het bedrijf waarin één van de Schlösser-discipelen werkte kreeg de vraag om hier een oplossing voor te bedenken. Deze ingenieur heeft toen een uniek ontwerp gemaakt: een hydraulische aandrijving met ingebouwde dubbelzijdig werkende geknikte veerkarakteristiek. Dit is zo uitgevoerd en bleek het juiste antwoord op de vraag: hydraulisch of elektrisch?  Bij de realisatie van het enorme offshore-hefschip ‘Pioneering Spirit’ speelden vergelijkbare vragen en hier worden zowel elektrische, hydraulische als hybride aandrijvingen gebruikt.

In zijn afscheidscollege van de TU/e met als titel ‘Een deel en het geheel’ formuleerde prof. Schlösser een aantal conclusies die, bij herlezing op dit moment, nog steeds blijken te gelden en hij gaf aanbevelingen die inmiddels gerealiseerd zijn of nu geleidelijk als ‘nieuwe ideeën’ onderwerp van gesprek worden: over technisch-wetenschappelijk onderwijs, over industrie-samenwerking en –financiering, over energie en klimaat, over kernenergie. Een visie die het nu, inmiddels alweer 31 jaar later, verdient om opnieuw gelezen te worden; de thema’s zijn nog steeds aan de orde.

In zijn uitvaartdienst op 11 juni 2021 werd, naast zijn wetenschappelijke en technische, nadrukkelijk ook de maatschappelijke en menselijke kant van Schlösser gememoreerd. De studentenzweefvliegclub ZES kondigde aan één van hun vliegtuigen naar professor Schlösser te vernoemen. Een ander heeft treffend geconcludeerd: ‘Iedereen die met hem gewerkt heeft zal beamen dat hij niet alleen een steen heeft verlegd maar vele anderen geleerd heeft om een steen te verleggen. Hiermee leeft hij voort in ieders werk en leven.’

De pionier prof. Schlösser leeft voort in onze herinnering door zijn visie en door de fundamentele manier van denken die hij op zijn studenten wist over te dragen. Hij was een boegbeeld van de TU Eindhoven, van het vakgebied hydraulische aandrijftechniek en een persoonlijkheid die wij met veel dankbaarheid, waardering en respect zullen blijven gedenken.

 

Prof.dr.ir. Jeu Schouten en ir. Marten Fluks,
mede op basis van herinneringen van een 13 - tal andere “Schlösserianen”

 

(Stephen van As, Berend Drenth, Wim van Heijst, John Hessels, Hans van Hooff, Berry Hovers, Gezinus de Leeuw, Henk van Logten, Leon Wolters, Peter Wüsthof, Brenno de Zwart, Martin (Ten) Wouters, en Gré Reijnhard)

 


 

Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) heeft met leedwezen kennis genomen van het overlijden van ons erelid de heer

prof. dr. ir. W.M.J. Schlösser

Voor zijn jarenlange inzet en het vele goede werk dat hij met hart en ziel in het belang van de ingenieurswetenschappen en onze vereniging heeft gedaan, gedenken wij hem met grote dankbaarheid. Onze gedachten en medeleven gaan uit naar de familie en naasten.

Wij wensen hen veel sterkte toe in deze moeilijke periode en met het verwerken van dit grote verlies.

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs