Technologie is van groot belang voor veel beleidsterreinen van de overheid en voor de maatschappij. Daarom heeft KIVI aanbevelingen voor de kabinetsformatie verzonden aan de informateur en alle fractievoorzitters

Den Haag, 7 april 2021

Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) heeft op vrijwel ieder beleidsterrein leden met grote en actuele kennis en kunde. Onze Raad Wetenschap, Techniek en Maatschappij (RWTM) heeft met inbreng van een groot aantal van onze 18.000 leden aanbevelingen opgesteld voor het regeerakkoord. Onafhankelijk, objectief en ter zake kundig. 

De aanbevelingen betreffen uiteenlopende onderwerpen op nationaal beleidsniveau. Veel van deze onderwerpen zullen bij de onderhandelingen over een nieuw regeerakkoord aan de orde komen. De technologische duiding van onze experts kan de feitelijke onderbouwing van besluiten versterken. Niet vanuit een politieke optiek, maar vanuit de mogelijkheden en beperkingen die de technologie biedt. 

In de bijlage vindt u aanbevelingen voor algemene en specifieke beleidsterreinen: ‘lessen uit de coronacrisis’, BZK, Defensie, EZK-Energietransitie, EZK-Kernenergie, I&W/Duurzame samenleving, I&W/Railvervoer, LNV, OC&W, VWS en Algemeen bestuur

Lees alle aanbevelingen hieronder of download via deze link een PDF     

Voor meer infomatie kunt u contact opnemen met Jan Wind, hoofdbestuurslid en voorzitter van de RWTM (E: jan.wind@kivi.nl)
Ben je KIVI lid en wil je ook meehelpen met adviezen aan de politiek? Neem dan contact op met je afdelingsbestuur.
 

I. Crisisbeheersing - Lessen uit de coronacrisis

Door de coronacrisis is duidelijk geworden dat er verbeteringen mogelijk zijn om grote crises op nationale schaal op te lossen. De corona-aanpak houdt de gemoederen flink bezig, want we waren onvoldoende voorbereid en onvoldoende wendbaar. Er moesten onvoorbereid ad hoc maatregelen genomen worden, zoals de inzet van de speciale gezant voor testmateriaal, software specialisten, inkopers, logistieke specialisten, Defensie, etc. Door het ad hoc karakter was samenwerking wel een doel, maar het schuurde voortdurend.

  1. Identificeer en benoem een ‘slapend’ top-team dat bij een volgende crisis de regering direct kan ondersteunen en effectief meewerken aan een oplossing.
    In crisisomstandigheden zijn op een ministerie en bij uitvoerende instanties andere capaciteiten en kennis nodig dan in normaal. Ondanks zeer goede intenties werden toch regelmatig suboptimale keuzes gemaakt, terwijl in Nederland ruim voldoende kennis en ervaring aanwezig is. Op een aantal onderwerpen heeft de Defensieorganisatie veel kennis en capaciteit die elders zwak aanwezig is.  Een heterogeen samengesteld, maar ‘slapend’ crisismanagement team met experts uit verschillende disciplines kan de regering bij toekomstige crises snel en effectief ondersteunen. Een soort reservistenteam voor het landelijk bestuur dat kan coördineren en dirigeren. Door regelmatig te oefenen en de samenstelling te optimaliseren kunnen de teamleden al voordat de crisis uitbreekt op elkaar zijn ingespeeld. Dat is effectiever dan het ad hoc aanstellen van 'gezanten'.
     
  2. Ontwikkel aangepaste aanbestedingsregels voor crisisomstandigheden en geef inkopers training.
    Standaardprocedures en juridische vereisten hebben de crisisbeheersing sterk gecompliceerd en vertraagd. Heel goed voor de eerlijke behandeling van het bedrijfsleven, maar funest in een crisis. Het ging mis bij de appathon, de vaccin-aankopen, teststraten, mondkapjes aankopen, etc. Het is daarom gewenst slimme onderhandelaars te trainen en contractvormen te ontwikkelen die niet veel tijd kosten. Ook in tijden van een ‘cowboy markt’. De aangepaste regels kunnen tijdens een crisis tijdelijk van kracht worden gesteld middels een regeringsbesluit, dat achteraf parlementair kan worden getoetst.
     
  3. Organiseer en verplicht indien nodig centrale coördinatie en regie
    22 zelfstandige GGD'en en honderden zelfstandige ziekenhuizen kunnen in normale tijden wellicht heel effectief zijn. Onderlinge competitie en decentrale bevoegdheden bevorderen immers een efficiënte bedrijfsvoering. Bij de uitvoering van grote technische projecten is de ervaring dat bij crises de mogelijkheid van centrale aansturing van belang is.Als er iets onverwachts gebeurt kan snel handelen noodzakelijk zijn. Soms ook tegen het gevoelde belang van een van de partijen. Leg daarom wettelijk vast welke organisaties in crisisomstandigheden aanwijzingen moeten opvolgen om zo de slagkracht van alle organisaties tezamen te vergroten.
     
  4. Zet voor- en tijdens crises risicobeheersings methodes uit grote technische projecten in, zoals scenarioanalyse en simulaties. Bereid dit voor en oefen er mee.
    Voorbereiden van één scenario en één statische keuze is bijvoorbeeld niet acceptabel in grote projecten zoals het Deltaprogramma en andere meerjarige infrastructuur- en transportinvesteringen. Waarom zouden we dat dan wel doen bij onze volksgezondheid?
    Zet scenario-analyse in om rekening te kunnen houden met onzekerheden. Bereid verschillende ontwikkelpaden en mogelijke scenario’s voor, zodat als een voorzien risico optreedt je niet dan pas start met nadenken en onderhandelen. Voorbereiding betekent ook het doordenken van de “what ifs”, het zeker stellen van uitvoering van de “what ifs” (bijv. levering vaccins), zodat je niet telkens wordt verrast als er iets verandert.

II. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 

  1. Stimuleer en faciliteer ombouw van kantoren tot woningen 
    De coronacrisis versnelt de verschuiving van werken in kantoren en vergaderen op locatie naar een nieuwe balans tussen werken op kantoor en digitaal werken. Een nieuwe hybride vorm van werken gaat leiden tot een groot overschot aan kantoorruimten. Deze kunnen worden omgebouwd tot woningen en een bijdrage leveren om het grote tekort daaraan snel terug te dringen. Het tekort aan geschikte woningen wordt nog verder versterkt doordat mensen structureel ook vanuit hun huis moeten werken. Niet alle woningen zijn hiervoor geschikt.
    Het is gewenst gemeenten te stimuleren om bestemmingsplannen aan te passen. Een financiële stimulans kan echter ook van belang zijn om ombouw en herbestemming op gang te brengen.
     
  2. Maak elektronisch stemmen mogelijk.
    De complexiteit en bewerkelijkheid van het handmatige stemmen in Nederland is groot. Niet in de laatste plaats door het steeds grotere aantal partijen dat meedoet aan verkiezingen. Het kost veel tijd, menskracht en frustratie.
    De moderne ICT biedt voldoende technische mogelijkheden waardoor elektronisch stemmen minstens zo veilig kan zijn als met het rode potlood. In een stembureau en ook online. Vele deskundigen menen dat het niet kan, maar er is technisch veel mogelijk. Laat daarom elektronisch stemmen in de komende kabinetsperiode serieus onderzoeken en waar mogelijk realiseren. Online of in het stemlokaal. Om de overstap gemakkelijker te maken kan dit op basis van vrijwilligheid worden gerealiseerd. Net als in Estland. 
    Een open en transparant ontwikkelproces zoals uitgevoerd bij de CoronaMelder App heeft bewezen dat het zelfs bij de meest gevoelige privacy experts de twijfels kan wegnemen.

III. Defensie

Veiligheid en stabiliteit van ons land en de wereld is essentieel voor een gezonde en duurzame economie. De wereld om ons heen wordt echter steeds onveiliger. Bedreigingen van onze welvaart bouwen zich langzaam op en de risico’s worden groter. Het belang van een goede Defensie wordt groter. Technologie is daarbij een doorslaggevende factor. Meer dan 50% van de begroting wordt immers besteed aan materieel, 20-30% aan investeringen en 2% aan R&D.

  1. Bereid Nederland voor op intensievere Europese samenwerking. Behoud bedrijven van vitaal belang voor Nederland en stimuleer bedrijven die kunnen excelleren in Europa.
    Uit diverse nationale en internationale ontwikkelingen is af te leiden dat Europese samenwerking de komende jaren zal toenemen. De Defensievisie 2035 van demissionair minister Bijleveld onderkent dit ook. Het streven naar Europese strategische autonomie en het Europese Defensie Fonds (EDF) zijn voorbeelden. Er tekent zich een tendens af richting taakspecialisatie en gezamenlijke defensieprojecten. Nederland moet zich daarop voorbereiden.
    Het Europese perspectief van defensiebedrijven moet daarbij een van de parameters zijn. Technologiegebieden waarin Nederland kan excelleren zijn artificial intelligence, big-data analyse, quantum technologie, connected training en simulatie, robotica.Dit mag echter niet ten koste gaan van bedrijven die in crisisomstandigheden vitaal zijn.
    De Defensie Industrie Strategie (DIS) moet worden aangepast aan deze nieuwe realiteit.
     
  2. Verminder de druk op de begroting door een economische effectievere vorm van financiering voor investeringen. Gebruik daarbij kennis uit de financiële sector.
    In een nieuw regeerakkoord zal de begroting door de gevolgen van de coronacrisis onder druk staan. Noodzakelijke investeringen voor Defensie komen daardoor nog meer in het gedrang, terwijl ook het onderhoud, bevoorrading en de personele lasten nog steeds ernstig tekort komen. Defensie betaalt grote investeringen nu contant bij oplevering. In de economie is dat ongebruikelijk. Pensioenfondsen en lagere overheden zien kansen om grote defensie investeringen financieel en economisch doelmatiger in te richten. Zonder tekort te doen aan de militaire belangen. Dit is onder meer te lezen in Fondsnieuws van het FD van 4 februari 2021. Voer de motie Belhaj van 30 okt 2019 uit met inzet van kennis van de financiële sector en zet in op betalen tijdens gebruik.
     
  3. Behoudt het zelfscheppende vermogen en de vitale militair-technische kennis van de Nederlandse marinebouw. Ook voor onderzeeboten.
    De vervanging van de onderzeeboten is het grootste project waar Defensie volgend jaar een beslissing over moet nemen. Het investeringsbedrag is omstreeks 3,5 miljard euro en er zijn grote international belangen. De voor deze bouw benodigde militair-technische kennis is van groot belang voor de nationale veiligheid en heeft economische voordelen bij toekomstige Europese samenwerking en export.
    Op dit moment wordt een aanbestedingsprocedure gevolgd met drie partijen. De moeten weliswaar een belangrijk deel van de werkzaamheden in Nederland laten uitvoeren, maar de militair-technische inhoud daarvan verschilt sterk van toelevering van onderdelen tot complex systeemontwerp.
    Sinds de oplevering van de eerste onderzeeboot bij De Schelde in 1906 hebben TNO, MARIN en de Koninklijke Marine samen met de industrie 115 jaar kennis en ervaring in wapensysteemtechnologie en systeemintegratie opgebouwd. Deze kennis is onbetwist uniek in de wereld en vitaal voor effectieve inzet van Nederlandse onderzeeboten.
    Wij schreven hier eerder over en de Kamerleden Stoffer en Van Helvert hebben hierover moties ingediend die met ruime meerderheid zijn aangenomen. Voer deze moties uit.

IV. Economische Zaken en klimaat (1) - Energietransitie

De energietransitie is de belangrijkste pijler van het Klimaatakkoord. Voor 2030 zijn ambitieuze doelen gesteld om emissies van broeikasgassen verder te reduceren. 

  1. Besluit over energietransitie op basis van betrouwbare informatie. Stel een multidisciplinair validatieteam, commissie of Raad samen die over besluitvorming adviseert.
    Met nog minder dan 10 jaar te gaan, staat Nederland voor een geweldige opgave. Er zijn vele technologische oplossingen beschikbaar en in ontwikkeling. De afgelopen jaren is het debat over de energietransitie echter gepolariseerd. Voor- en tegenstanders van een bepaalde technologie maken gebruik van ‘alternative facts’, ‘framing’ en ‘cherry picking’ om hun standpunten kracht bij te zetten. Nagenoeg alle opties die bijdragen aan reductie van broeikasgasemissies hebben hiermee te maken. Dit tornt zwaar aan draagvlak; een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de energietransitie. Objectieve, onafhankelijke en feitelijk juiste informatie is van groot belang bij de bepaling van het beleid.
     
  2. Investeer extra in opleiding van vakmensen met een focus op energietransitie.
    De realisatie van de energietransitie vraagt om vele deskundigen. Het gebrek aan voldoende deskundig personeel in de hele keten is een van de grootste uitdagingen in de energietransitie. Investeer in een ecosysteem waar (praktijk)onderwijs, bedrijfsleven en kennisinstellingen gezamenlijk vakmensen opleiden voor de banen van de toekomst en de kansen die de digitale energietransitie bieden.
     
  3. Neem de regierol bij het realiseren van de benodigde energie-infrastructuur.
    In vervolg op de aanbevelingen van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie zou de overheid de regiefunctie op zich moeten nemen voor de realisatie van benodigde infrastructuur. Er is nu veel versnippering, weinig overzicht en lokale belangen spelen een grote rol. Centrale coördinatie en brengt overzicht en logica in de planning. Bijvoorbeeld bij de plaatsing van windmolens, zonne-boerderijen en datacenters.
    De voorgestelde regierol geldt zowel voor elektriciteit als (nieuwe) gassen, waterkracht, waterstof, CO2 en warmte als ook voor korte- en lange termijn energieopslag. Bovengronds en ondergronds.

V. Economische Zaken en Klimaat (2) - Kernenergie

Het is niet zeker dat voldoende energie opgewekt kan worden met uitsluitend zon en wind. Mogelijke risico’s zijn tegenvallende investeringen en weerstand tegen windmolens op zee en zonneparken, tegenvallende implementatie van warmtepompen enz. Daarom zijn wij van mening dat er naast zon en wind ook andere opwerkmethoden onderzocht moeten worden. Daarbij denken wij onder andere aan kernenergie, aardwarmte en bio-energie. 

  1. Onderzoek de mogelijkheden en het nut van kernenergie in de energietransitie.
    De transitie naar een volledig CO2 vrije energievoorziening in 2050 is complex en vol onzekerheden op het gebied  van voorzieningszekerheid, ruimtelijke ordening, economie en concurrentiepositie t.o.v. het buitenland. In de besluitvorming hierover zouden alle CO2-vrije opties, inclusief kernenergie, meegenomen moeten worden. Moderne kerncentrales zijn CO2-arm, milieuvriendelijk en veilig. Daarnaast stoten zij veel minder fijnstof uit dan andere energiecentrales wat de gezondheid van de burger ten goede komt.
     
  2. Zet in op het lokaal terugwinnen en hergebruiken van restenergie en zie af van warmtenetten.
    Door het beperkte thermische rendement van kerncentrales (ca. 30%) en het negatieve effect van het afvoeren van de restwarmte naar zee is het raadzaam lokaal nuttig hergebruik van de vrijkomende restwarmte te onderzoeken en te stimuleren.
    Aanleg van warmtenetten en transport van warmte over grotere afstanden wordt afgeraden door de negatieve ervaringen uit het verleden, zoals transport van warmte uit de haven van Rotterdam naar woningen in de gemeente Leiden.
     
  3. Houdt de kerncentrale Borssele open tot na 2033.
    In 2018 wekte Kerncentrale Borssele 16% van alle CO2-vrije elektriciteit in Nederland op. Verlenging van de bedrijfsvoering geeft een aanmerkelijke verlaging van Nederlandse CO2-voetafdruk tot het jaar 2050. Hiervoor is het echter nodig dat de sluiting op 31 december 2033 uit de Kernenergiewet wordt geschrapt.
     
  4. Versterk de nucleaire kennisinfrastructuur.
    Om de bovenstaande twee onderwerpen mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de nationale overheid de nucleaire kennisinfrastructuur in de breedte (MBO/HBO/Universitair/ Beroepsonderwijs) ondersteunt. Met name moet de kennisinfrastructuur aan TU Delft versterkt door uitbreiding van het aantal leerstoelen nucleaire technologie.

VI. Infrastructuur en Waterstaat  (1) -  Duurzame circulaire samenleving

  1. Hef wettelijke belemmeringen voor toepassing van innovatieve circulaire technologieën op.
    Verwaarding van 'afval' zoals stikstof en fosfaat is nu bijvoorbeeld niet mogelijk. Pas na het verkrijgen van de ‘einde-afval’ status is hergebruik als grondstof toegestaan. Het verkrijgen van die status volgens de kaderrichtlijn afvalstoffen is een (te) langdurig en kostbaar proces. Voor diverse afvalstromen is het zelfs onmogelijk. Bijvoorbeeld voor fosfaat, nutriënten, secundaire grondstoffen uit meststromen en rioolwater. De wettelijke belemmeringen zijn technisch echter niet zinvol omdat het afval wordt beoordeeld op de oorsprong en niet op de feitelijke samenstelling en kwaliteit. Daardoor wordt het veel duurder of onmogelijk om reststromen circulair in te zetten.
     
  2. Stimuleer thermische en chemische recycling van plastic. Ook op Europees niveau.
    Milieuadviesbureau CE Delft heeft in 2019 berekend dat maar 40% van het plastic afval in Nederland wordt gerecycled. Het overige afval wordt verkocht naar Aziatische landen, wordt verbrand of verdwijnt in het milieu. In Nederland worden nu meestal “mechanische” recyclingtechnieken gebruikt. Deze kunnen lang niet alle soorten plastic afval verwerken. Er zijn nu fysische en chemische technologie ontwikkeld maar de business case is nog niet altijd gunstig. Stimulering van deze technologieën kan de recycling van plastic afval aanzienlijk verbeteren.
     
  3. Stimuleer oplossingen voor verwerking van reststromen uit ontzoutingsinstallaties.
    Verdampers, omgekeerde osmose installaties en andere ontzoutings technologieën produceren naast zoet water als product pekel (z.g.n. bruine stromen) als afval. De vraag naar zoetwater neemt toe en zo ook de populariteit van ontzoutingstechnologieën, maar kosteneffectieve oplossingen voor de overblijvende geconcentreerde zoutstromen zijn er nog onvoldoende, vooral voor de meer kleinschalige  industrie.
     
  4. Stimuleer de biobased chemie vanuit biomassa meer op nationaal niveau
    Met biomassa is veel meer mogelijk dan het maken van biobrandstof. In de Europese Strategic Research and Innovation Agenda SIRA worden waardeketens beschreven voor chemicaliën, materialen, ingrediënten voor voedsel (mens en dier) en brandstof. Gebrek aan financiële middelen maakt dat er maar enkele demonstratie en full scale biobased projecten worden uitgevoerd in Nederland. De biobased agenda wordt veelal op europees niveau via de BBI JU getrokken, maar de Nederlandse overheid moet lokaal meer steunen. In Ierland gaat bijvoorbeeld een zuivelproducent grootschalig bioplastic maken uit wei om zijn verpakkingen te verduurzamen. Dit is in Nederland ook mogelijk. Wij zijn per capita immers derde in zuivelconsumptie.
     
  5. Stimuleer het winnen en inzetten van eiwitten uit restproducten
    Deze technologieën kunnen een belangrijke bijdrage leveren om de doelen uit het klimaatakkoord te realiseren. Zie o.a. de Nederlandse transitieagenda biomassa pag. 37. Hergebruik van eiwitten vermindert de eiwit-voetafdruk, die in 2050 met 50% moet zijn gedaald.  Er zijn veel eiwitbronnen nog onderbenut, zoals aardappelschillen, groene erwtenschillen, insecten, bacteriën, schimmels, maaisel etc.
     
  6. Zorg voor een robuust drinkwatersysteem via de oproep ‘Water verbindt’.
    Wij steunen deze oproep van drinkwaterbedrijven en de Unie van Waterschappen tot een transitie naar een klimaatrobuust watersysteem om daarmee de nadelige effecten van droogte te voorkomen. Doel is voldoende fysieke (grond)water reserve op te bouwen om aan de huidige en toekomstige drinkwater vraag te voldoen. Daarnaast is het de bedoeling om vanuit de drinkwater en afvalwatertarieven voldoende financiële reserve op te bouwen om de toekomstige investeringen in water-infrastructuur te kunnen financieren.

VII. Infrastructuur en Waterstaat (2)  -  Infrastructuur voor duurzaam railvervoer 

Nederland heeft een aantal belangrijke en branche-brede uitdagingen om de afgesproken doelen van 30% meer passagiers en vracht te halen. De huidige verwachting is dat na 2025 het railvervoer weer sterk gaat groeien. Daarom is het van belang om belemmeringen voor groei op het spoor op te heffen.
Om dat mogelijk te maken zijn een aantal regeringsbrede voornemens van groot belang:

  1. Geef het rail-managementsysteem ERTMS een extra impuls en versnelling
    Het Europese treinbeveiligingssysteem ERTMS is nodig om capaciteit op het net te winnen door veilig treinen korter achter elkaar te kunnen laten rijden. Het is ook voorwaardelijk voor Automatic Train Operation (ATO) en maakt het mogelijk om de normale treindienst sneller te hervatten, wat de betrouwbaarheid vergroot.
    Zorg er daarom voor dat eerst versneld al het materieel geschikt wordt gemaakt en vervolgens in hoger tempo de railinfrastructuur, te starten met de drukst bezette lijnen, om te voorkomen dat het spoor vóór 2030 vastloopt.
    Hiervoor is tot 2030 al 2,5 miljard euro gereserveerd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van I&W, maar versnelling van het tempo van uitvoering is noodzakelijk.
     
  2. Versterk de energievoorziening op het spoor
    Bij een gewenste hogere frequentie en snelheid van treinen, met name op het kernnet, is ons huidig energiesysteem met een spanning van 1500 Volt niet meer toereikend.
    Een relatief simpele en snelle oplossing waarvoor weinig hoeft te worden aangepast is toepassen van 3000 Volt, zoals ook in België en delen van Frankrijk. Start het project op voor deze ombouw in de spoorbaan en in het materieel, zodat treinen sneller en frequenter kunnen rijden.
    De kosten hiervoor zijn geraamd op 2 miljard euro. Deze zijn nog niet in de meerjarenbegroting/MIRT opgenomen vanwege tegenstrijdige belangen in de markt.
     
  3. Zorg voor tijdige vervanging en verbetering van de infrastructuur naar de eisen van de toekomst
    Al jaren wordt te weinig in vervanging en verbetering van de infrastructuur geïnvesteerd, veel minder dan wat er volgens de berekeningen nodig is. Daardoor is een flinke achterstand opgebouwd.
    Van de noodzakelijke spoorvernieuwingen wordt maar de helft aanbesteed. Zo zijn bijvoorbeeld de baanlichamen waar het spoor op ligt vaak meer dan 100 jaar geleden gebouwd. Ze voldoen steeds minder goed en verzakken meer met sterk stijgende onderhoudskosten als gevolg. Maak een meerjarenplan om deze achterstanden in te lopen, met gebruik van moderne technieken. Deze inhaalvraag is geraamd op omstreeks 1 miljard euro. Deze is nog niet opgenomen in de meerjarenbegroting/MIRT.
    Soortgelijke problematiek geldt ook voor de overige infrastructuur, zoals  wegen en vaarwegen. De Ministers van BZK en I&W hebben hierover eind 2020 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd..

VII. Landbouw, natuur en voedselkwaliteit 

De afgelopen jaren is de belangstelling voor milieu, voeding, energie, klimaat en gezondheid toegenomen. De urgentie om anders om te gaan met zaken als onze natuur, de landbouw en veeteelt,  energie en onze voeding wordt steeds duidelijker. Maar de transitie naar een toekomstbestendige samenleving gaat te langzaam. De vraag wat, hoe en waarmee die veranderingen moeten plaatsvinden is en wordt nog niet krachtig genoeg onderkend. En de tijd dringt.

Om de komende kabinetsperiode de transitie naar een toekomstbestendige samenleving écht in te kunnen zetten zijn de volgende punten essentieel om op te nemen in het regeerakkoord:

  1. Stimuleer specifiek de overgang naar klimaatneutrale voedselproductie
    De ambitie op basis van het klimaatakkoord is dat ook de land- en tuinbouwsector in 2050 klimaatneutraal werkt. Dit kan bereikt worden door innovatieve methodes en technologie toe te passen waarbij de uitstoot van methaan en stikstof, en het energieverbruik door de land- en tuinbouw sterk worden gereduceerd. Daarbij is het ook van belang om kooldioxide in de bodem en natuur vast te leggen.
     
  2. Stimuleer kringlooplandbouw
    Kringlooplandbouw houdt in dat alle stoffen die door de landbouw uit een gebied worden gehaald ook weer worden teruggebracht in het gebied. De overgang van het huidige lineaire landbouwsysteem naar een duurzaam circulair landbouwsysteem moet worden gestimuleerd, onder andere door inzet van nieuwe technologieën. Hiermee kunnen bijvoorbeeld alle reststromen beter worden benut en daarmee het verlies van vervuilende stoffen richting lucht en water worden beperkt. Tevens kan de verwerking van plantaardige grondstoffen voor de productie van levensmiddelen worden geoptimaliseerd door inzet van hoogwaardige technologie. Voor kringlooplandbouw is het onvermijdelijk dat we overschakelen op een duurzame voeding op overwegend plantaardige basis, waarbij die technologie kan worden toegepast ten behoeve van de productie van nieuwe eiwitrijke voedingsmiddelen.
     
  3. Naar een duurzame en gezonde voeding
    Een groot aantal gevallen van chronische ziekte zijn direct of indirect te koppelen aan een ongunstige voeding, voornamelijk in de vorm van overvoeding. Overvoeding legt een toenemend beslag op onze gezondheid en daarmee ons gezondheidsstelsel. De huidige pandemie van overgewicht kan niet los worden gezien van ons huidige systeem van voedselproductie. De overgang naar een duurzaam voedselproductiesysteem dient gekoppeld te zijn aan een overgang naar een gezondere voeding.
     
  4. Stimuleer aandacht voor bodemleven
    Het beheer van groene arealen uitvoeren door gebruik te maken van natuurvriendelijke oplossingen zoals het begrazen van dijken door schapen. Via gemeenten inzetten op vergroening van de omgeving. Niet alleen in de publieke zones maar ook in de private zones en gekoppeld aan bewustwording op klimaatverandering en noodzaak bodemleven.

IX. Onderwijs, cultuur en wetenschappen 

Kennis is voor onze samenleving van het grootste belang, nu en in de toekomst. Niet alleen om goed beleid te formuleren, maar ook om bedrijven en vele andere organisaties effectief en competitief te kunnen laten blijven. In Nederland, Europa en wereldwijd. 

  1. Houdt onze kennisinfrastructuur en (inter)nationale kennispositie in stand
    Wetenschappelijk onderzoek en innovatie blijft van groot belang om onze economie te stimuleren en competitief te houden. Bezuinigingen als gevolg van de coronacrisis werken daarbij contraproductief.
    De nationale kennisinfrastructuur moet weer op voldoende niveau gebracht worden om internationaal mee te kunnen blijven spelen (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Duitse inzet op 3,5% van hun bbp voor onderzoek en innovatie in 2025).
     
  2. Stimuleer levenslang leren programma’s en sluit actief aan bij de European Skills agenda
    Het op niveau houden van kennis is door de snelle technologische ontwikkelingen cruciaal om de brede welvaart vast te houden. Ook in Nederland. Wij adviseren actief te participeren in de European Skills agenda om de concurrentiepositie op het gebied van technologische kennis te behouden en zo mogelijk te versterken. Programma’s voor een leven-lang-leren zijn daarbij in de huidige maatschappij van groot belang. Ook voor ingenieurs.
     
  3. Zet gericht online onderwijs in om druk op het personeel te verminderen en individuele aandacht te versterken.
    Van de coronacrisis leren we dat online onderwijs mogelijkheden biedt. Niet altijd en continu, maar in meerdere settings kan online onderwijs de druk op personeel beperken. Bijvoorbeeld de grote hoorcolleges in het hoger onderwijs en standaard lessen in middelbaar onderwijs. Echter, de kwaliteit van het onderwijs mag hier niet onder lijden.
     
  4. Verbind het technologisch onderzoek met het techniekonderwijs op alle niveaus.
    Door onderzoek te koppelen aan onderwijs wordt zeker gesteld dat er opgeleid wordt voor de technologie van de toekomst. Deze koppeling moet niet alleen op wetenschappelijk niveau worden gemaakt maar ook op het hbo en mbo niveau, want onze maatschappij heeft technisch opgeleide mensen op alle niveaus nodig om onze brede welvaart op niveau te houden.

X. Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  1. Richt enkele calamiteiten ziekenhuizen in met personeel in een flexibele schil
    De belastbaarheid van de zorg- ziekenhuizen staat onder normale omstandigheden al onder druk.  De coronacrisis heeft geleerd dat de benodigde extra zorg alleen geleverd kan worden als de reguliere zorg wordt afgeschaald en uitgesteld, terwijl ook dan nog een risico bestaat dat er rampzalige tekorten ontstaan. Bovendien leidt de uitgestelde zorg tot niet gediagnoseerde ziektes die later tot extra leed of inspanningen leiden. De beperking zit echter niet alleen in de middelen, maar ook in de mensen.
    Een calamiteitenhospitaal kan efficiënter worden ingericht dan een algemeen ziekenhuis waar alle zorgtaken gelijktijdig moeten worden verricht. In normale tijden kan het gesloten en geconserveerd blijven. Personeel zou uit een flexibele schil rond reguliere ziekenhuizen kunnen komen, of via een structuur van reservisten zoals bij Defensie.
    Voorbeelden zijn er al: Nederland heeft al vele jaren het calamiteitenhospitaal van Defensie, VWS en het UMC Utrecht. Het Verenigd Koninkrijk heeft 12 ‘Nightingale hospitals’ ingericht.
     
  2. Investeer structureel en gericht in kennisontwikkeling, R&D en infrastructuur nodig om de innovatie en productie van strategische medische technologie, hulpmiddelen en medicijnen in Nederland in stand te houden.
    De sluiting van fabrieken in China en India als gevolg van de COVID-19 crisis, hebben pijnlijk blootgelegd hoe afhankelijk wij zijn van producerende landen. Mede hierdoor ontstond al vroeg in de crisis een tekort aan medische hulpmiddelen, technologie en grondstoffen voor medicijnen. Internationale productieketens zijn efficiënt maar maken ons ook kwetsbaar. Midden in de coronacrisis dreigde China te stoppen met de levering van medische hulpmiddelen vanwege de naamsverandering van het Netherlands Office in Taipei. De markt voor eenvoudige hulpmiddelen zoals mondkapjes verhardde en werd bepaald door cowboygedrag.
    Nederland kent een uitgebreid kennis- en innovatie ecosysteem met kennisinstellingen, multinationals, MKB en toeleveranciers. Zet in op een gestructureerde aanpak die dit ecosysteem mobiliseert en inzet om essentiële onderdelen van innovatie en productie terug te brengen naar Nederland.
    Hiervoor is een centrale visie voor de ontwikkeling van kennis en kunde over productie noodzakelijk maar ook een op potentiële calamiteiten gerichte visie op het inkoopbeleid.
     
  3. Stimuleer de realisatie van de nieuwe Pallas reactor in Petten.
    Toepassing van medische radio-isotopen is wereldwijd van groot belang. Nederland is een wereldleider op het gebied van productie, toepassing en kennis van medische radio-isotopen. Voor het behoud van de positie en in het belang van vele patiënten  is de realisatie van de nieuwe Pallas reactor te Petten urgent. Om te kunnen voorzien in de wereldwijde vraag naar medische isotopen zal ook dan de huidige Hoge Flux Reactor nog een tiental jaren beschikbaar moeten zijn.

XI. Algemeen bestuur - inzet kennis bij bestuur

Voor een effectief bestuur van ons land is excellente kennis nodig op velerlei gebied. Algemeen HBO of WO werk en denkniveau is niet meer voldoende. 

  1. Selecteer en benoem ministers en staatssecretarissen met goede inhoudelijke kennis en ervaring op het betreffende beleidsterrein.
    Debatvaardigheden, eloquentie en historisch besef zijn belangrijke eigenschappen in het politieke debat. Soms is dat echter onvoldoende effectief voor een goede ordening van de samenleving. Bij vakministers en staatssecretarissen gaat het om de inhoud en bestuurlijke vaardigheden. Kennis en ervaring in het vakgebied en de ontwikkelingen in de betreffende maatschappelijke sector is onontbeerlijk om een ministerie te kunnen leiden. De afgelopen jaren zijn veel incidenten, mislukt beleid en kapitaalvernietiging veroorzaakt door gebrek aan kennis en ervaring op allerlei gebied. Technologisch, economisch en bestuurlijk. Zoek daarom ministers en staatssecretarissen die naast politieke en debatvaardigheden vooral kennis en ervaring hebben op het betreffende beleidsterrein. Het gaat daarbij beslist niet primair om ingenieurs, maar bij een aantal ministeries is een exacte achtergrond zeker van belang.
     
  2. Inhoudelijke kennis en ervaring moet leidend zijn bij ambtelijke benoemingen op sleutelposten in de ministeries en uitvoerende organen.
    De ambtelijke top heeft een duidelijke verantwoordelijkheid voor het beleid. Zowel voor de beleidsvoorbereiding als de uitvoering is langdurig opgebouwde kennis en ervaring in het vakgebied noodzakelijk om fouten en mislukkingen te voorkomen. Dat dit ook tot politieke mislukkingen kan leiden hebben we de laatste jaren moeten constateren. In een goed management team zit een mix van disciplines, waaronder mensen met een bèta-achtergrond.
    In sommige vakministeries ligt gedegen kennis van technologie in de rede, in andere kan dat ook medische, economische of internationaal-politieke kennis zijn. Door de snelle ontwikkeling van technologie en toepassing van technische apparatuur tot in de haarvaten van de samenleving bevelen wij wel aan om kennis van relevante technologie op ambtelijk topniveau bij alle ministeries te betrekken.
     
  3. Verifieer besluiten op feitelijk technische en effectieve uitvoerbaarheid.
    Als ingenieurs beperken we ons tot technologisch gerelateerd beleid. Het komt regelmatig voor dat besluiten niet uitvoerbaar blijken of niet het beoogde effect sorteren. Ontwikkeling van software en z.g.n. algoritmes gebaseerd op kunstmatige intelligentie zijn daarvan de bekendste voorbeelden, maar ook de A73 tunnel bij Roermond behoorde in deze categorie. Toch zijn software, algoritmes en tunnels in de toekomst noodzakelijk.
    Het is noodzakelijk het kennisniveau bij ministeries te versterken en als dat echt niet mogelijk is onafhankelijk en deskundig technisch-wetenschappelijk advies in te winnen, bijvoorbeeld bij TNO, RIVM, Deltares. De resultaten van dit advies zouden dan gerespecteerd moeten worden en niet ondergeschikt gemaakt aan politieke afwegingen.


 

Foto: Wikimedia Nederland

web stats