De werkgroep “Politiek en DV techniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep heeft onderstaande observaties over de Rapportage over Internationale Militaire Samenwerking zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 29 november 2017. Deze zijn opgesteld op basis van openbaar beschikbare stukken en kennis en ervaring op het gebied van defensie- technologie. De opmerkingen en daarop gebaseerde vragen betreffen uitsluitend technologische of daarmee verband houdende aspecten.

In de brief rapporteert de minister over de voortgang van internationale militaire samenwerking.  Een onderwerp dat al vele jaren als cruciaal wordt gezien voor de toekomst van onze krijgsmacht.  

De werkgroep heeft onderstaande opmerkingen en vragen over de rapportage. Vanuit de achtergrond van de werkgroep betreft dit uitsluitend samenwerking op het gebied van ontwikkeling, verwerving en instandhouding van materieel. Personele en operationele samenwerking is door de werkgroep niet beschouwd.

1. Algemeen
1.1 De rapportage is erg breed en beschrijft een uitgebreid palet aan samenwerkingsvormen. In de ervaring van de werkgroep is internationale samenwerking op het gebied van defensiematerieel het meest effectief als dit voortbouwt op concrete operationele samenwerking. Dit heeft een natuurlijke en welhaast vanzelfsprekende vorm van harmonisatie van eisen tot gevolg zonder dat dit dwingend en procesmatig moet worden afgedwongen.

1.2 Er wordt vooral gerapporteerd over een aantal bilaterale samenwerkingsverbanden en over de algemene ontwikkelingen in de EU en NATO. Over het vaak gehoorde pleidooi voor regionale verbanden (bijv. Nordic NATO) wordt niets gezegd.

1.3 De bilaterale materieel-samenwerking is alleen werkelijk substantieel met België.
Multilateraal springt het MRTT project er positief uit.
Air-to-Air Refueling (AAR), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Governmental Satellite Communication en cyberdefensie worden in het EU verband wel genoemd, maar voor zover bekend speelt Nederland daarin nauwelijks een rol.

1.4 In het regeerakkoord is aangegeven dat het kabinet inzet in op verdere voortzetting van bilaterale en Europese samenwerking op het gebied van gezamenlijk(e) aankoop van materieel. In de rapportage wordt echter in het geheel niet ingegaan op de consequenties die dit heeft voor het aanschafbeleid.

1.5 De mate waarin pooling van materieel in bi-, multilateraal, EU en NATO verband plaatsvindt wordt niet vermeld, terwijl dit van politiek belang is. Enerzijds als veelgenoemd speerpunt van samenwerking en anderzijds om onze mate van afhankelijkheid van materieel van andere landen te kunnen beoordelen.

1.6 Het in het regeerakkoord uitgesproken voornemen om in Europees verband gezamenlijke opleidingen en training op te zetten wordt niet genoemd. Ook niet in welke mate er nu al met diverse landen wordt samengewerkt. KIVI heeft bijgedragen aan een rapport ‘European defence cooperation on Education, Training and Simulation’, dat de Federation of European Defence Technology Associations (EDTA) in samenwerking met EuroDéfense in september 2017 heeft gepubliceerd.

1.7 Samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek wordt niet genoemd, hoewel op dat gebied toch intensieve relaties met België, Duitsland, Noorwegen, Zweden, het VK, de VS, Canada en diverse andere NAVO landen worden onderhouden.

1.8 Samenwerking op het gebied van instandhouding wordt evenmin genoemd. CZSK werkt bijvoorbeeld intensief samen met andere landen (GB, DK, GE, US, …) bij het onderhoud van onder meer radars, sonars, raketten en gasturbines. Ook worden er gemeenschappelijke voorraden (common pools) van reserveonderdelen aangehouden. Dit is mogelijk door verwerving van dezelfde systemen (modules). Daarbij is het niet noodzakelijk complete wapensystemen, zoals hele schepen, gezamenlijk aan te besteden: het gaat om de (sub)systemen.


2. Verenigde Staten (pag. 6)
2.1 De samenwerking met de VS betreft volgens de rapportage op enkele uitzonderingen na aankopen van materieel via het Foreign Military Sales (FMS) systeem.

2.2 De F-35 verwerving wordt daarbij echter buiten beschouwing gelaten, evenals de samenwerking op het gebied van ontwikkeling, productie en instandhouding van dit platform.

2.3 Een uitzondering op verwerving via FMS is de samenwerking bij de ontwikkeling van raketverdediging vanaf maritieme platformen in het MTMD forum. Dit sinds 1999 zeer actieve samenwerkingsverband van 10 landen wordt echter ten onrechte als bilaterale samenwerking met de VS gekenschetst.


3. Verenigd Koninkrijk (pag. 5)
In deze paragraaf is het vertrek van het VK uit de Europese Unie, de Brexit, genoemd. In de rapportage wordt niet ingegaan op de te verwachten problematiek bij deze grensoverschrijdende samenwerking. Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat de Brexit ongemerkt aan Defensie voorbij zal gaan. Vooral bij een hard-Brexit kan het van belang zijn om een aantal Nederlandse (materieel)belangen veilig te stellen.


4. Europese Unie (pag. 7)
4.1 Het Europese Defensiefonds van de Europese Commissie wordt in deze paragraaf genoemd. Ook het Capability Window. Er wordt echter niet ingegaan op de stappen die Defensie sinds de aankondiging begin dit jaar al heeft gezet om gebruik te (gaan) maken van dit fonds.

4.2 M.b.t. de intergouvernementele samenwerking onder de zeer recent ondertekende PESCO notificatie staat vermeld dat deze concreet gemaakt zal worden. Het Nederlandse project richt zich op transportbelemmeringen. Het is van belang om op de hoogte te zijn van de andere 46 projecten in PESCO verband en de bijdrage die Nederland daaraan wil leveren.


5. Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) (pag. 9)
In de rapportage wordt het NATO Air Command and Control System (ACCS) niet genoemd. Voor zover bekend is dit een belangrijk en groot multinationaal samenwerkingsprogramma waaraan Nederland deelneemt. Het loopt echter al meer dan 10 jaar achter op schema, terwijl Nederland voor commandovoering(systemen) ten behoeve van luchtoperaties nagenoeg volledig afhankelijk is van internationale samenwerking.


 

 

_____________________________
Den Haag, 15 december 2017
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: politiektechniek@kividv.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen? Meldt u dan aan voor onze mailinglist.
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden. 
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaard geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Foto: EuroDéfense 

 

 

web stats