De werkgroep “Politiek en Defensie & Veiligheidstechniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep heeft onderstaande opmerkingen en vragen over de voortgangsrapportage van de Minister van Defensie over het sourcingsbeleid van 10 augustus 2017. Deze zijn opgesteld op basis van openbaar beschikbare stukken en kennis en ervaring op het gebied van defensie- technologie. De opmerkingen en vragen betreffen uitsluitend technologische of daarmee verband houdende aspecten.

De voortgangsrapportage beschrijft met name de aanpassingen van het sourcingsbeleid aan de "Adaptieve krijgsmacht", waarbij de minister aangeeft dat de beoogde samenwerkingsvormen met derden verder gaan dan voorheen. De uitgangspunten van de adaptieve krijgsmacht leiden ertoe dat samenwerken met externen (steeds vaker) de norm wordt. Met andere woorden, ook externe capaciteiten zullen direct bijdragen aan het leveren van operationeel vermogen.

Afhankelijkheid van derden
Bij sourcing die verder gaat dan het afnemen van een bestaande dienst of beschikbaar stellen van vastgoed ontstaat een wederzijdse afhankelijkheid tussen Defensie en een derde partij. Vooral bij sourcing van specifiek militaire capaciteiten die direct bijdragen aan het leveren van operationeel vermogen, zoals nu wordt voorgesteld. Onder andere kan zo’n afhankelijkheid ontstaan als een sourcing partij specifiek voor Defensie kennis of technologie moet ontwikkelen, of  eigen reeds beschikbare kennis, technologie of personeel in het kader van de samenwerking juist afstaat aan Defensie. Het is dan van belang te zoeken naar parallelle belangen in plaats van belangentegenstelling.

Bij het beëindigen van de samenwerking in de toekomst kan het noodzakelijk zijn dat Defensie samen met de sourcing-partner een passende herbestemming van de betreffende (militaire) capaciteit vindt.
Tevens kan er bij beëindiging een verantwoordelijkheid bij Defensie liggen om de sourcing partner weer te laten beschikken over eventueel (in het kader van de samenwerking) aan Defensie afgestane kennis, technologie en personeel.

Het wordt hierdoor noodzakelijk dat Defensie zich, meer dan voorheen gebruikelijk was, bindt aan de derde partij en hiermee een extra verantwoordelijkheid ten opzichte van deze derde partij draagt.  
Ook zal aanpassing van de defensieprocedures, zoals aanbesteding, noodzakelijk zijn om deze verdergaande vorm van sourcing in te passen. 

Internationale samenwerking
Samenwerking in Europees verband is van groeiend belang en wordt, mede door inspanningen van de Europese Commissie, steeds concreter. Een groeiend aantal praktische voorbeelden als het EATC en de MRTT geven een beeld van mogelijkheden van toekomstige samenwerking. Beleidsmatig wordt onderlinge afstemming, harmonisatie en synchronisatie van plannen steeds belangrijker.

Het sourcing beleid zoals vastgelegd in de brief van 10 augustus is echter specifiek gericht op de Nederlandse situatie. Samenwerking wordt wellicht (nog) moeilijker als Nederland middelen sourcet, terwijl partnerlanden deze in eigendom hebben. Het is daarom van belang dat de minister ook internationale aspecten van sourcing in het beleid opneemt.

 

_____________________________
Den Haag,  4 september 2017

Meer informatie vindt u op de webpagina van de werkgroep Politiek en Defensie & Veiligheidstechniek
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E:dv@kivi.nl of T: 071 7113973

Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden. Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaard geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Foto: Ministerie van Defensie (Is sourcing samenwerken of touwtrekken....?)



 

web stats