De werkgroep “Politiek en DV techniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep Politiek en Defensietechniek van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) heeft onderstaande aanbevelingen voor de kabinetsformatie.

Download hier een PDF met de aanbevelingen

Veiligheid en stabiliteit van ons land en de wereld is essentieel voor een gezonde en duurzame economie. De wereld om ons heen wordt echter steeds onveiliger. Hierdoor bouwen bedreigingen van onze welvaart zich op en worden de risico’s groter. De geopolitieke situatie en de daarbij behorende ontwikkelingen in de machtspolitiek van Rusland, China en Iran maken een assertiever defensie- en buitenlandbeleid noodzakelijk. Ook op het gebied van technologie en materieel.

Een assertief beleid bestaat onder andere uit het wettelijk vastleggen en het in de begroting doorvoeren van minimaal 2% BBP voor defensie-uitgaven doelstelling van de NATO. Deze norm is lange tijd door Europese landen genegeerd maar wordt nu steeds meer serieus genomen. In Nederland is daarvoor een initiatiefwet in behandeling. 

Bij het verhogen van het budget moet rekening worden gehouden dat een effectieve inzet van Defensie een lange voorbereiding vergt op het gebied van technologie, materieel, personeel en training. Voor een effectieve inzet is het op orde brengen van technologie en geavanceerd materieel een doorslaggevende factor, aangezien meer dan 50% van de defensiebegroting besteed wordt aan materieel, 20-30% aan investeringen en 2% aan R&T. Naast Defensie zelf is daarvoor een zeer goede kennisinfrastructuur en effectieve Defensie-industrie noodzakelijk.

De belangrijkste aanbevelingen van onze werkgroep voor de komende kabinetsperiode zijn:

a. Wettelijk vastleggen en in de begroting doorvoeren van minimaal 2% BBP defensie-uitgaven op basis van de NAVO-norm. 
b. Investeren in middelen om de krijgsmacht te versterken voor inzet in het hogere deel van het geweldsspectrum. Focus op luchtverdediging, onbemande systemen, cyber, bescherming infrastructuur en grote wapensystemen.
c. Energietransitie voor Defensie stimuleren met technologieën, die specifiek voor Defensie onmisbaar zijn.
d. De versterking van de defensie-industrie stimuleren door garanties en lange termijn-opdrachten, waardoor o.a. pensioenfondsen wel kunnen investeren.
e. In de Europese context streven naar een clusterstructuur voor product- en systeemontwikkeling en schaalbare licentie-productie door de hele Unie. Ook in Nederland.
f. Versterken van de kennisinfrastructuur binnen defensie, kennisinstituten en industrie, om de aansluiting met de grote landen niet te verliezen. 
g. Meer mogelijk maken door initiatieven op het gebied van innovatie, inkoopprocedures en private financiering. Niet alleen voor het grootbedrijf, maar ook voor startups en scale-ups. 

In onderstaande  paragrafen zijn de verschillende aspecten uitgewerkt en toegelicht.

Nationale wetgeving

1. Een belangrijke inhaalslag is noodzakelijk voor een krijgsmacht die haar taken kan uitvoeren.
Een inhaalslag voor investeringen in Defensie is cruciaal door de jarenlange verwaarlozing van Defensie en de wereldwijd oplopende spanningen. Deze investeringen dienen niet alleen om de krijgsmacht op orde te brengen, maar ook om de technologische ontwikkelingen en de nationale Defensie-industrie op gewenst niveau te krijgen. Op sommige terreinen zijn potentiële tegenstanders Nederland technisch al voorbijgestreefd. De Defensie-industrie zal zonder extra maatregelen niet in staat zijn de gewenste ontwikkel- en productieniveaus te halen. Financieel zou minimaal  2% BBP norm daarbij leidend moeten zijn.
Concreet: Voer het Initiatiefwetsvoorstel Financiële Defensieverplichtingen dd. 2 mei 2023 van Kamerleden Stoffer, Valstar, Boswijk en Dassen uit.

Financieel beleid

2. Maak mogelijk dat pensioenfondsen kunnen bijdragen aan een versnelling van grote projecten en innovatie.
Voor een gezonde krijgsmacht is het van belang dat bedrijven in de Defensie-industrie aan financiering kunnen komen. Dit wordt steeds ingewikkelder door strengere ESG regelgeving en eisen van de centrale banken. Private financiering is in andere sectoren echter heel gebruikelijk. Ook voor overheidstaken.
Voor grote defensie-investeringen is het daarom wenselijk om naast overheidsbudget ook andere financieringsvormen te kunnen gebruiken. Daardoor kan mogelijk ook overheidsgeld vrij komen om andere belangrijke doelstellingen op het gebied van o.a. klimaat, onderwijs en zorg te realiseren.
Diverse pensioenfondsen en vermogensbeheerders kunnen en willen een bijdrage leveren, mits zij hun primaire opdracht om pensioenen te betalen kunnen blijven uitvoeren. De regering zal deze investeringen in overleg met de sector mogelijk moeten maken.
Concreet: Gebruik de moties Belhaj (2019) en Valstar (2022) als basis voor alternatieve financieringsvormen, waarbij pensioenfondsen wél een rol kunnen spelen. Een vorm van garanties en/of lange termijn inkoopafspraken is daarbij van belang.

Materieelbeleid

3. Verhoog de investeringsquote de komende 10 jaar tot minimaal 30% van de Defensiebegroting.
Het besteden van 21% van de Defensiebegroting aan de ontwikkeling, aankoop en bouw van nieuw materieel werd in het verleden noodzakelijk geacht voor het op orde houden van Defensiematerieel. Door de jarenlange verwaarlozing en daling van de investeringsquote tot nauwelijks meer dan 10% zijn ook vervangingen en de aankoop van nieuw geavanceerd materieel sterk vertraagd. Daarom is het van belang dat de investeringsquote significant stijgt om de krijgsmacht up-to-date te krijgen en te houden.
Ook in het licht van de toenemende automatisering en het streven naar een arbeidsextensieve krijgsmacht voorzien wij dat in de toekomst een structureel niveau van 30% wenselijk is.
Concreet: Stel de investeringsquote de komende 10 jaar structureel op 30% of hoger.

3. Vitale militair-technische kennis behouden en uitbouwen voor een effectieve Nederlandse rol in EU en NAVO.
Een hoog niveau van wetenschappelijke kennis van technologie is van groot belang om productontwikkeling te kunnen sturen, systemen te selecteren en op de meest effectieve manier in te zetten. Die kennis is nodig bij Defensie, kennisinstituten en de bedrijven die apparatuur voor Defensie ontwikkelen en bouwen. Voor een klein land met een relatief beperkt Defensiebudget is een relatief hoge investering in kennis van extra groot belang, om mee te komen met de grote landen.
Door de steeds snellere technologische ontwikkeling bevelen wij aan om het budget voor wetenschappelijk onderzoek te verhogen tot 3% van de Defensiebegroting, boven de EDA norm van 2%.
Daarbij is het van belang dat de expertise ook binnen de krijgsmacht meegroeit, om het nut en de resultaten te kunnen beoordelen en in te zetten. Brede samenwerking in kennisnetwerken waarin ook de industrie is vertegenwoordigd kan een goede inzet van de kennis ondersteunen. Zoals bijvoorbeeld in “Nederland Radarland”.
Concreet: Verhoog het budget voor wetenschappelijk onderzoek tot 3% van de Defensiebegroting om goed aan te kunnen sluiten bij andere EU- en NAVO-landen. Laat de expertise binnen Defensie daarmee meegroeien en borg een goede toepassing in kennisnetwerken, waarin ook de industrie is vertegenwoordigd.

5. Kies voor ontwikkeling van de nieuwste systemen in plaats van verouderde COTS/MOTS systemen.
Het beleid van de afgelopen jaren was voornamelijk gericht op de aanschaf van Commercial Off The Shelf (COTS) of Military Off The Shelf (MOTS) systemen: uit-ontwikkeld en bewezen. Het technologieniveau van ‘bewezen’ systemen loopt echter vaak 10-15 jaar achter bij de huidige stand van de techniek. Om over geavanceerde middelen met de grootste kans op militair succes te beschikken, is het verstandig om in plaats van te kiezen voor COTS/MOTS, veel vaker zelf ontwikkelingsopdrachten te plaatsen of in Europees verband samen te werken aan de nieuwste systemen. Belangrijke voorbeelden uit het verleden zijn de F-35 en vele marineschepen. Hierbij kunnen grote bedrijven, maar ook startups en scale-ups worden ingeschakeld.
Concreet: Plaats vaker zelf ontwikkelingsopdrachten en begin deze op tijd om invulling te geven aan de wens van een technisch hoogwaardige krijgsmacht.

6. Versterk de samenwerking met partnerlanden.
Gezamenlijke aankoop en inzet van middelen samen met partnerlanden, zoals COMMIT (de materieel- en IT-organisatie van defensie) in 2023 met o.a. verkenningsvoertuigen heeft gedaan, is een goed en realiseerbaar voorbeeld van effectieve regionale samenwerking. Datzelfde geldt voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van marineschepen, zoals dat met de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) is uitgevoerd. Het heeft lagere ontwikkelingskosten en effectievere verwervingsprocedures tot gevolg. De recente toetreding tot OCCAR kan daaraan ook een bijdrage leveren.
Concreet: Om de groeiende noodzaak van meer middelen het hoofd te bieden is Europese samenwerking binnen Europa en met andere partnerlanden belangrijker dan ooit. Ook via OCCAR.

7. Voortbouwen aan een arbeidsextensieve krijgsmacht om behoefte aan personeel te beperken.
Door het huidige en toekomstige tekort aan personeel is het van groot belang om door te gaan met het bouwen aan een innovatieve, technisch hoogwaardige en vooral arbeidsextensieve krijgsmacht. Meer automatisering, bediening op afstand, kunstmatige intelligentie en autonome systemen kunnen daarbij helpen.
Concreet: Focus op wapensystemen waarvoor minder personeel nodig is.

8. Vergroot de aandacht voor simulatie.
De technologische mogelijkheden voor het oefenen door middel van simulatie (van processen of met Extended Reality-technologie) nemen nog steeds snel toe. Door de introductie van artificial intelligence (AI) zal dat alleen maar verder toenemen. Het verdient aandacht daarin meer te investeren om het oefenen goedkoper en effectiever te maken. Deze technologieën maken het ook mogelijk om operationele processen te verbeteren en te trainen voor zeer risicovolle en gevaarlijke situaties. Verder kan het de belasting van natuurgebieden door de landmacht en boven ons land door de luchtmacht te verminderen. Internationaal bundelen van simulatiesystemen vergroot de mogelijkheden, is efficiënter en versterkt de samenhang met partners. Goede voorbeelden zijn de helikopter-simulatoren in Den Helder, waarvan meerdere landen gebruik maken.
Concreet: Streef naar geavanceerde internationale simulatie faciliteiten om training en opleiding effectiever,  efficiënter en goedkoper te maken..

9. Versterk de krijgsmacht met grote wapensystemen (zoals vliegtuigen, tanks, luchtverdediging  en fregatten).
Door conflicten tussen staten en andere dreigingen is het van belang om de landmacht verder te versterken. Nu al is het lastig om in het hogere deel van het geweldsspectrum kleinschalig te participeren nabij Israël en in de Rode Zee. Voor de landmacht zijn gevechtstanks en raketten voor de middellange afstand (tot 300 km) nodig, voor de luchtmacht extra jachtvliegtuigen en drones, en voor de marine met extra fregatten, onderzeeboten en onbemande systemen.
Nationaal is voltooiing van de maritieme capaciteiten voor raketverdediging, nationale luchtverdediging tegen drones, bescherming van de Noordzee (onderwater) infrastructuur van belang.
Concreet: Versterk de krijgsmacht met wapensystemen voor het hogere deel van het geweldsspectrum om opkomende dreigingen te kunnen weerstaan. Zowel nationaal, Europees als wereldwijd.

10. Streef naar een hoog beschermingsniveau voor bijzondere nationale veiligheidsrisico’s.
Een betere bescherming van dataverkeer, kritieke infrastructuur (o.a. in de Noordzee), cyberveiligheid zijn van groot belang voor de nationale veiligheid en autonomie. De regering zou moeten streven naar een zeer goed beschermingsniveau op deze terreinen.
Concreet: Zet kunstmatige intelligentie, ruimtevaarttechnologie en onbemande systemen in voor bescherming van kritieke infrastructuur, dataverkeer en cyberveiligheid.

11. Energietransitie, specifiek voor Defensie. 
De energietransitie is van belang voor Defensie in verband met de gewenste strategische (energie) onafhankelijkheid en de uitstoot van CO2. Gericht onderzoek en ontwikkeling van duurzame technologieën voor specifieke Defensie-toepassingen is noodzakelijk aangezien niet alle civiele technologieën geschikt zijn voor toepassing in de krijgsmacht. Gezien de lange levensduur van nieuwe grote wapensystemen is een modulaire en flexibele benadering voor bestaande en toekomstige energiedragers en bijbehorende systemen gewenst.
Het is voor Defensie essentieel om op grote schaal te kunnen beschikken over synthetische brandstoffen voor niet aanpasbare wapensystemen als (jacht)vliegtuigen. Dit soort brandstoffen zouden met behulp van kernenergie kunnen worden geproduceerd en dragen daarmee bij aan de strategische (energie) onafhankelijkheid. In februari 2023 publiceerden wij over dit onderwerp een position paper (link) met dertien aanbevelingen.
Concreet: Onderstreep het belang van strategische (energie) onafhankelijkheid. Ook voor Defensie. Laat voor Defensie onmisbare duurzame energiedragers zelf ontwikkelen, als die in de civiele markt niet beschikbaar komen. Bijvoorbeeld door initiatieven van bedrijven te stimuleren als launching customer.

12. Bescherm en behoud de Nederlandse onderzeeboot kennisinfrastructuur.
De vervanging van de onderzeeboten is het grootste Defensieproject waarover in 2024 een beslissing moet vallen. Het investeringsbedrag is eerder ingeschat op 3,5 miljard euro en er zijn grote internationale belangen. De voor deze bouw benodigde militair-technische kennis is van groot belang voor de nationale veiligheid en heeft economische voordelen bij toekomstige Europese samenwerking en export.
Op dit moment wordt een aanbestedingsprocedure gevolgd met drie partijen. Die moeten weliswaar een belangrijk deel van de werkzaamheden in Nederland laten uitvoeren, maar de militair-technische inhoud daarvan verschilt sterk:  van toelevering van onderdelen tot vrijwel het volledige ontwerp. De eerste Nederlandse onderzeeboot werd in 1906 gebouwd in Vlissingen. Sindsdien hebben TNO, MARIN en de Koninklijke Marine samen met de industrie 115 jaar kennis en ervaring in de benodigde technologie en systeemintegratie van onderzeeboten opgebouwd. Deze kennis is onbetwist uniek in de wereld en vitaal voor een effectieve inzet van Nederlandse onderzeeboten.
Concreet: Bij de keuze voor een leverancier van de nieuwe onderzeeboten is het van belang dat het behoud en de inzet van de Nederlandse kennisinfrastructuur als belangrijk element wordt meegenomen.  

Defensie-industrie

13. Ontwikkel een aan de gewijzigde veiligheidssituatie aangepaste industrie-strategie.
Nu de defensiebudgetten stijgen zien we significante groei in het order volume aan defensieopdrachten. Dit is het moment voor de Nederlandse overheid om de nationale industrie binnen de Europese context te positioneren en te ondersteunen. Nederland kan en moet zijn steentje bijdragen aan de strategische Europese defensiecapaciteiten.
Een goed uitgangspunt daarvoor wordt het Europese Defensie-industriebeleid, dat de Europese Unie in het voorjaar publiceert.
Concreet: Ontwikkelen en vaststellen van een aan de veiligheids-ontwikkelingen aangepaste Defensie Industrie Strategie (DIS)  zou een kernthema voor het volgende kabinet moeten zijn.

14. Maritieme Maakindustrie.
Op 26 oktober 2023 hebben de ministers van Defensie en Economische Zaken en Klimaat een sectoragenda voor de Maritieme Maakindustrie (MMI) gepresenteerd. Het bevorderen van de samenhang en de vitaliteit van die sector is van groot belang. Ook voor Defensie. In september 2023 publiceerden wij t.b.v. deze sectoragenda een  position paper (link) met een tiental aanbevelingen.
Concreet: Versterk de Maritieme Maakindustrie samen met de marinebouw als succesvol cluster voor de ontwikkeling en bouw van civiele en marineschepen.

15. Defensieindustrie versterken.
Door de oorlogen in Oekraïne en Gaza en door de steeds toenemende dreiging vanuit onder meer Rusland, China en Iran is het van groot belang dat productiecapaciteit van materieel en verbruiksartikelen, zoals munitie, raketten en drones, enorm wordt versterkt. Niet alleen in Europa, maar ook in Nederland.
Het aanvullen van de voorraden door aan Oekraïne weggegeven middelen is nu al problematisch. De toegenomen vraag heeft er bijvoorbeeld al toe geleid dat de prijs van Houwitser granaten van €3000 naar €8000 per stuk is opgelopen. Daarnaast verleggen de grote leveranciers in de Verenigde Staten hun focus voor productie naar de bescherming van Taiwan en in Israël naar de eigen krijgsmacht.
Nederlandse bedrijven kunnen echter geen investeringen in machines en grondstoffen doen, zonder zekerheid dat ze die kunnen inzetten en terugverdienen. Bijvoorbeeld door lange termijn opdrachten of garanties.
Concreet: Ontwikkel zekerheden voor bedrijven, zodat zij in staat zijn om op korte termijn investeringen in machines en grondstoffen te doen. 

16. Nederlandse rol binnen de kaders van een Europese strategische autonomie.
Betere Europese samenwerking in de defensieindustrie kan de ontwikkeling en productie van Defensiemiddelen effectiever en efficiënter maken. De Europese Unie lijkt aan te sturen op een snel groeiende rol voor de Europese Commissie en de het Europese Defensie Agentschap.
Om een serieuze rol in de Europese en NAVO-defensie te spelen is het ook voor Nederland van belang om daaraan een proportionele bijdrage te leveren. Bereid de Nederlandse Defensieindustrie daarom voor op intensievere Europese samenwerking.
Concreet: Behoud bedrijven van vitaal belang voor Nederland en stimuleer innovatieve bedrijven die kunnen excelleren in Europa. Dit geldt met name voor de zelfscheppende marinebouw in Nederland.

Europese Unie

17. Langere termijn industriebeleid.
De Europese Defensieindustrie is enorm versnipperd en de lidstaten hebben een focus op nationale bedrijven. Deze zijn daardoor in veel lidstaten nauwelijks levensvatbaar en de geleverde systemen zijn vaak niet-compatibel. De Europese Commissie werkt aan Europees Defensieindustriebeleid, dat in het voorjaar van 2024 wordt gepubliceerd.
Op lagere termijn zou een clusterstructuur voor product- en systeemontwikkeling het aantal ontwikkelende bedrijven kunnen verminderen en daarmee de kwaliteit en de interoperabiliteit te versterken. Voor een veerkrachtige productie is schaalbare licentiebouw van middelen door meerdere bedrijven in de gehele Unie de aanbevolen oplossing.
Onze werkgroep publiceert samen met Eurodefense in het eerste kwartaal van 2024 een advies over dit onderwerp.
Concreet: Stuur aan op een Europese clusterstructuur voor product- en systeemontwikkeling en schaalbare licentie-productie door de hele Unie, dus ook in Nederland. 

18. Een gelijkwaardig Europees  speelveld voor export van defensiematerieel.
Om een gelijk speelveld voor de Defensie Industrie te garanderen is een veel betere coördinatie van het wapenexportbeleid in de EU noodzakelijk. Het Nederlandse wapenexportbeleid dient naadloos aan te sluiten bij dat van de andere EU-lidstaten. Nu zijn er grote verschillen in de toepassing van het beleid door de lidstaten. Dit heeft ongelijke kansen en belemmeringen van in de EU lidstaten gevestigde bedrijven tot gevolg. 
Concreet: Stuur aan op een Europese richtlijn en coördinatie voor het wapenexportbeleid. 
 

_____________________________
Den Haag, 18 december 2023
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: dv@kivi.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen?  Meld u aan via deze link.

Ben je ingenieur en wil je meewerken aan onze adviezen aan de Tweede Kamer? Neem contact op via dv@kivi.nl 
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden.
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Foto: Tweede Kamer