Geotechniek 2004, nr. 1

LET OP: Van de jaargangen tot 2007 zijn - op een paar uitzonderingen na -  alleen de abstracts beschikbaar. Vanaf 2007 is van ieder artikel ook een .pdf beschikbaar.

Isotachenmodellen: Help! Hoe kom ik aan de parameters?

E.J. den Haan, H.M. van Essen M.A.T. Visschedijk, J. Maccabiani, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 62

Isotachenmodellen werden in het vorige nummer van Geotechniek gepresenteerd als basis voor betere zettingsvoorspellingen. Nieuwe zettingsmodellen kunnen echter nog zo goed zijn, de berekeningsuitkomsten zijn nooit beter dan de parameters die erin gestopt worden. De parameters van de twee isotachenmodellen in MSettle, NEN-Bjerrum en a,b,c-isotachen, kunnen op simpele wijze bepaald worden. Lees het volledige artikel

Databank Ondergrond Vlaanderen

I. Vergauwen, P. De Schrijver, G. Van Alboom, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 52

De Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) is een samenwerkingsverband binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, opgestart in 1996 met de bedoeling de gegevens over de ondergrond in Vlaanderen in één centrale databank samen te brengen en op een vlotte en geïntegreerde manier toegankelijk te maken. Deze geografisch georiënteerde databank bevat cartografische en alfanumerieke puntgegevens. Elk puntgegeven kan uitgebreid bevraagd worden. Op dit moment bevat DOV nagenoeg 100.000 boringen, ruim 25.000 sonderingen, ongeveer 25.000 gegevens uit grondwatervergunningen en zo'n 15.000 punten van het grondwatermeetnet. De gegevens van de Databank Ondergrond Vlaanderen zijn voor iedereen vrij toegankelijk op de website dov.vlaanderen.be.

Bouwen op gestabiliseerde leem- en kleigronden

P.G. Keppens, F. Henin, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 36

Het hergebruik van plastische gronden, zoals leem en klei, komt opnieuw onder de aandacht door de stijgende zand- en grindprijzen en door de moeilijke afvoer van overtollige grond. De techniek van grondstabilisatie reikt hier een mogelijke oplossing aan: de aanwezige grond wordt zo behandeld dat ze de eigenschappen van een zand- of grindlaag bekomt en geen aanvoer van primaire materialen meer nodig is. Dit artikel beschrijft een systematische aanpak voor de evaluatie van de eigenschappen van gestabiliseerde grond en van de inzetbaarheid als funderingslagen in wegen en andere constructies. De mogelijkheden van deze techniek worden door middel van een praktisch voorbeeld verder toegelicht: een plastische leem wordt met een kalk/cementstabilisatie opgewerkt tot een hoogwaardig funderingsmateriaal dat draagkrachtig en vorstbestendig is.

Uniek heiwerk in Amsterdam

P. van der Zwan, Geotechniek/Prepal 2004, nr. 1,  p 92

Mahler-4 is de naam van een stedelijk uitbreidingsproject bij de Zuidas in Amsterdam. Het project omvat de bouw van een drielaags parkeergarage en twee wolkenkrabbers van 100 en 85 meter hoog. Om de paalfundering te kunnen maken zijn boven de gesloten bouwkuip vier traversen neergelegd waarvanaf 4 heistellingen 2600 vibropalen in de bodem sloegen.

Grondonderzoek in het Verenigd Koninkrijk

B. Georgious, H.C. van de Graaf, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 70

Dit artikel gaat over de filosofie en de methodiek van grondonderzoek in het Verenigd Koninkrijk. Hierbij wordt regelmatig een vergelijking gemaakt met Nederland. In Engeland wordt terreinonderzoek gezien als een iteratief proces. De natuurlijke variaties in grondslag liggen hieraan ten grondslag en de aanpak gaat gepaard met een grote flexibiliteit tijdens de uitvoering. De wijdst verbreide techniek voor grondonderzoek is de pulsboring waarin verschillende typen steekapparaat worden toegepast om monsters te verkrijgen. Daarnaast is er de laatste 20 jaar een grote toename in in situ onderzoek: boorgatmetingen, metingen met verdringend ingebrachte apparatuur, geofysisch onderzoek en sonderingen. Boorgatonderzoek omvat ook de veelvuldig toegepaste SPT (standard penetration test). Opmerkelijk genoeg is de vraag naar hoogwaardige sonderingen (bijvoorbeeld inclusief waterspanningsmeting) in Engeland groter dan in Nederland. Ook worden veelvuldig dissipatieproeven gebruikt om de consolidatiecoëfficient af te leiden.

Berekeningsmethode gewapende granulaatmatras op palen

G. Colard, P.G. van Duijnen en E.A. Kwast, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 61

Het ontwerp van een gewapende granulaatmatras op palen is een 3D-probleem dat vaak met analytischemethoden wordt opgelost. Uit de praktijk blijkt dat nauwkeurige predictie van de vervormingen met deze methode praktisch niet haalbaar is. Met een 2D eindige- elementenmethode gaat het veel beter.

De lessen van de Haagse tramtunnel

A.F. van Tol, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 42

In het centrum van Den Haag wordt het Souterrain gerealiseerd, een ondergrondse light-rail verbinding met twee stations en parkeerfaciliteiten. In 1998 werd welvorming geconstateerd in de bouwputbodem. Toen dit leidde tot verzakkingen buiten de bouwput werd besloten het compartiment onder water te zetten. Voor het afbouwen van dit gedeelte is uiteindelijk de oplossing gekozen om af te bouwen onder verhoogde luchtdruk. Door de vertragingen ten gevolge van deze calamiteit ontstonden ook problemen met de bemaling in het Station Spui waardoor de bouwputbodem dreigde op te barsten. Door een uitgekiende timing van ontgraven en inschakelen van nieuwe bemalingspunten, alsmede nauwgezet monitoren van de optredende waterdrukken is dit station uiteindelijk zonder problemen afgebouwd. Lessons learned zijn dat bij ondergronds bouwen robuust moet worden gedimensioneerd, dat wil zeggen met incasseringsvermogen; dat bij het ontwerp met afwijkingen in bodem en in de gerealiseerde constructie moet worden gerekend; en dat maatregelen dienen te zijn voorbereid voor het geval toch falen optreedt.

Schoolgebouw in Arnhem volledig ondergronds

M.C.W. Kimenai, Geotechniek 2004, nr. 1,  p 28

Reeds vele jaren streeft de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem er naar om alle faculteiten te huisvesten op één locatie, met als beeldvormend middelpunt het Rietveldgebouw . Om de vrije ligging van dit gebouw in een plantsoen langs de Rijn, met een natuurlijke stuwwal als decor te respecteren wordt de nieuwbouw geheel onder het maaiveld gerealiseerd. De faculteit "Dans en Theater "wordt daarmee het eerste volledig ondergrondse onderwijsgebouw van Nederland. Het nieuwe gebouw wordt gerealiseerd binnen een bouwput van diepwanden en een onderwaterbetonvloer. De waterstanden in de Rijn en het ontbreken van afsluitende lagen in de ondergrond hebben grote invloed op zowel ontwerp als uitvoering gehad. De diepwanden en de vloer, met MV-palen als trekelementen, zijn aangebracht in de zomerperiode bij een lage waterstand van de Rijn.